In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 16 februari 2021 om herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft verweerder op 26 april 2023 en 15 mei 2023 verzocht om de benodigde stukken en een verweerschrift in te dienen, maar verweerder heeft hieraan geen gehoor gegeven. Hierdoor is de rechtbank genoodzaakt om op basis van de beschikbare stukken, ingediend door eiseres, uitspraak te doen. De rechtbank concludeert dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres op 15 september 2022 verweerder in gebreke heeft gesteld.
De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen twee weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt gelijk, en verweerder moet het griffierecht van € 50,- aan eiseres vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, en is openbaar gemaakt op 26 juni 2023.