ECLI:NL:RBZWB:2023:4451

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
02-151881-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • Mr. Van Triest
  • Mr. Toekoen
  • Mr. Kruit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende woningoverval in vereniging op hoogbejaard echtpaar met maximale combinatiestraf en forse voorwaardelijke jeugddetentie

Op 27 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2006, die op 19 juni 2022 samen met anderen een gewapende woningoverval heeft gepleegd op een hoogbejaard echtpaar in Roosendaal. De zaak werd inhoudelijk behandeld met gesloten deuren op 13 juni 2023. De officier van justitie, mr. L.J. den Braber, achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte betrokken was bij de overval, gebaseerd op getuigenverklaringen en DNA-bewijs. De verdediging betwistte de betrokkenheid van de verdachte, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijsmiddelen voldoende waren om de verdachte als medepleger te beschouwen.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan diefstal met geweld en bedreiging, gepleegd door twee of meer verenigde personen. De rechtbank hield rekening met de ernst van het delict, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Ondanks de ernst van het feit, werd de verdachte geen onvoorwaardelijke jeugddetentie opgelegd, maar een maximale combinatiestraf van een werkstraf van 200 uur en een leerstraf van 40 uur, met daarnaast een voorwaardelijke jeugddetentie van zes maanden en bijzondere voorwaarden voor begeleiding door de jeugdreclassering.

De rechtbank benadrukte dat de verdachte, gezien zijn leeftijd en de positieve ontwikkeling sinds zijn schorsing van de voorlopige hechtenis, niet verder in zijn ontwikkeling belemmerd moest worden door een onvoorwaardelijke straf. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie kinderrechters, en is openbaar uitgesproken op 27 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team jeugd
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-151881-22
vonnis van de meervoudige kamer van 27 juni 2023
in de strafzaak tegen de minderjarige
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ,
wonende te [adres01] , [postcode01] [woonplaats01] ,
raadsman mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, ter zitting waargenomen door
mr. M.E. Broekert.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld met gesloten deuren op de zitting van 13 juni 2023, waarbij de officier van justitie, mr. L.J. den Braber, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 19 juni 2022 in Roosendaal samen met anderen een gewapende woningoverval heeft gepleegd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen een gewapende overval heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de verklaringen van de aangevers, de verklaringen van de getuigen [getuige01] en [getuige02] die verdachte na een achtervolging staande hielden, de verklaring van [getuige03] die verdachte voor 100% herkende als één van de vluchtende jongens, het aantreffen van het DNA van verdachte op de schouderband van de rugtas met de buit van de overval, het bericht van verdachte in de Snapchatgroep waarvan ook [medeverdachte01] deel uitmaakt, waarbij verdachte zegt dat “ze” snel moeten komen omdat hij gepakt is. Daarnaast blijkt dat de verklaring van verdachte op belangrijke punten niet klopt. Sommige dingen kunnen misschien toeval zijn, maar gelet op voorgaande bewijsmiddelen gaat de officier van justitie uit van betrokkenheid van verdachte bij deze gewapende overval samen met anderen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij op de ontkennende verklaring van verdachte. Verdachte is weliswaar herkend door de getuigen [getuige01] en [getuige02] en [getuige03] , maar zij hebben verdachte alleen buiten de woning zien lopen. Daarnaast zijn er meerdere verklaringen die spreken over drie jongens met donkere kleding aan en een bivakmuts op, terwijl verdachte juist lichte kleding droeg en geen bivakmuts op had. In de optiek van de verdediging kunnen voornoemde verklaringen dan ook niet bijdragen aan het bewijs dat verdachte feitelijk in de woning is geweest. De verdediging verzoekt verdachte dan ook vrij te spreken van het medeplegen van de gewapende woningoverval.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de gewapende woningoverval waarvan het hoogbejaard echtpaar de heer [slachtoffer01] en mevrouw [slachtoffer02] het slachtoffer is geworden. Zij hebben verklaard dat drie jongens, een lange en twee kleine, hun woning zijn binnengedrongen en onder dreiging van een mes en een stok geld hebben geëist. De jongens droegen donkere kleding en een bivakmuts, maakten stekende bewegingen met een mes en hebben spullen in huis vernield met de stok. Toen [slachtoffer01] op enig moment wilde vluchten om hulp te gaan halen is hij door één van de verdachten, de langere, tegen de grond aan geduwd. De [getuige01] ziet kort na de overval drie gemaskerde jongens met versnelde pas de oprit van de woning van de slachtoffers verlaten. Omdat hij het niet vertrouwde heeft hij samen met zijn broer [getuige02] de achtervolging ingezet. [getuige01] is achter de jongen met de rugzak en de lichtgekleurde broek en donkere bodywarmer aangegaan. Op enig moment is hij de jongen bij het speeltuintje ongeveer 50 seconden uit het oog verloren. Hij zag vervolgens dat diezelfde jongen zonder rugtas nonchalant richting het speeltuintje terug kwam lopen en op een scooter wilde stappen. De getuigen [getuige01] en [getuige02] hebben dit belet en de politie heeft deze jongen aangehouden. Dit bleek verdachte te zijn. De verklaringen van de [getuigen 01 en 02] worden ondersteund door [getuige03] die op dat moment met zijn auto in de buurt reed. Hij heeft drie jongens zien vluchten en is er voor 100% van overtuigd dat (de aangehouden) verdachte één van de drie jongens is die hij heeft zien rennen. De politie vindt in de nabijheid van het speeltuintje waar verdachte is aangehouden onder de struiken een rugtas met daarin de sieraden van mevrouw [slachtoffer02] , de buit van de woningoverval. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat zijn DNA op de bewuste tas terecht kan zijn gekomen omdat hij er misschien ooit aan heeft gezeten. Volgens de verdachte is iedereen in de wijk close met elkaar en lenen zij regelmatig spullen aan elkaar uit zoals tassen en jassen. De rechtbank acht die verklaring niet geloofwaardig. Verdachte rent weg met tas, komt nog geen minuut later teruggelopen zonder tas en de tas met de buit wordt vervolgens in de bosjes in de buurt gevonden.
Daar komt bij dat op de telefoon van verdachte een foto is gevonden waarbij hij zichzelf op een eerder tijdstip heeft gefotografeerd in het slaapkamerraam van de woning van de slachtoffers. Ook is de slaapkamer van de slachtoffers gefotografeerd. Deze foto’s zijn genomen in de periode dat de slachtoffers eerder drie jongens, een lange en twee kleine, in hun woning hebben overlopen. Daarnaast heeft [getuige04] gezien dat een jongen uit de wijk met de [naam01] kort voor de overval zijn scooter heeft geparkeerd in het speeltuintje waar verdachte later is aangehouden. Op dat moment was deze [naam01] in het bijzijn van een jongen met een rugzak. Kort na zijn aanhouding heeft verdachte bovendien via Snapchat een chatbericht gestuurd in de groep “B” met de inhoud “kom snel, ze hebben me gepakt”. [medeverdachte01] maakte ook deel uit van deze groep. Ook blijkt uit het dossier dat meerdere beweringen van verdachte over wat hij op 19 juni 2022 heeft gedaan, niet kloppen. Tegenover alle voornoemde bewijsmiddelen staat de verklaring van verdachte dat hij er niets mee te maken heeft en toevallig daar bij dat speeltuintje vlakbij de plaats delict was. De rechtbank acht die verklaring in het licht van voornoemde bewijsmiddelen ongeloofwaardig. Naast voldoende wettig bewijs heeft de rechtbank ook de overtuiging dat verdachte als medepleger bij de woningoverval betrokken is geweest.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 19 juni 2022 te Roosendaal tezamen en in vereniging met anderen, in de woning (gelegen aan de [adres02] ), meerdere sieraden, die aan [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk
te maken, door met een mes stekende bewegingen richting die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] te maken en die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] een stok te tonen en met die stok op de grond en meubels te slaan en die [slachtoffer01] op de grond te duwen en die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] (dreigend) de woorden toe te voegen dat zij, verdachte en zijn mededaders, geld wilden hebben;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een jeugddetentie van acht maanden met aftrek van de periode die verdachte in voorarrest heeft verbleven, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met een proeftijd van twee jaar met daaraan gekoppeld, naast de algemene voorwaarden, de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad), te weten dat verdachte:
  • zich gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode en op de door de jeugdreclassering te bepalen tijdstoppen zal melden bij de jeugdreclassering zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht (maximaal tot het einde van de proeftijd);
  • zijn medewerking zal verlenen aan de hulpverlening van [hulpverlener] .
Daarnaast verzoekt de officier van justitie de rechtbank om aan verdachte op te leggen de leerstraf So Cool Regulier voor de duur van 40 uren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank bij een eventuele veroordeling rekening te houden met de periode die verdachte in voorarrest heeft verbleven. Dat is hem heel zwaar gevallen. Daarnaast wijst de verdediging op het geweld dat is gebruikt bij de aanhouding, alsmede het feit dat verdachte zijn leven gebeterd heeft sinds zijn aanhouding. Het gaat goed, zowel op school als thuis. De verdediging verzoekt om bij een strafoplegging aansluiting te zoeken bij het rapport van de Raad en verdachte, in het geval van een veroordeling, geen onvoorwaardelijk jeugddetentie op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en met de omstandigheden waaronder dit strafbare feit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en met de omstandigheden van verdachte.
Verdachte en zijn twee mededaders hebben op 19 juni 2022 op klaarlichte dag de woning van een hoogbejaard echtpaar overvallen. Daarbij hebben ze gedreigd met een mes en is er met een stok tegen meubels en op de grond geslagen, waarbij er huisraad is vernield. Verdachte en zijn mededaders hebben de 89-jarige en 84-jarige slachtoffers erg bang gemaakt door in hun woning, hun veilige plek, als beesten tekeer te gaan. De 89-jarige man des huizes heeft willen vluchten om hulp te halen, maar is door een van de verdachten tegen de grond geduwd. Het spreekt voor zich dat een brute overval zoals deze gevoelens van angst en onveiligheid geeft bij deze slachtoffers van zeer respectabele leeftijd. Slachtoffers van dit soort nare feiten ondervinden daar vaak nog lang last van. Naast de gevolgen voor de slachtoffers geeft een heftige woningoverval als deze ook gevoelens van angst en onveiligheid bij hun naasten, de buurtbewoners en de samenleving in het algemeen. Verdachte was die dag alleen uit op geld en spullen en heeft zich niet bekommerd om de ernstige gevolgen hiervan voor de slachtoffers. De verdachte heeft geen openheid van zaken willen geven en geen enkele vorm van berouw getoond. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft ook gekeken naar het strafblad van verdachte. Hieruit is gebleken dat hij niet eerder met justitie in aanraking is gekomen.
De rechtbank heeft ook het advies van de psycholoog meegenomen bij het bepalen van de straf. De psycholoog dr. [naam02] , die verdachte heeft onderzocht, geeft de rechtbank in overweging om, gelet op de zwakbegaafdheid van verdachte, het feit bij een bewezenverklaring in verminderde mate aan hem toe te rekenen. De psycholoog ziet een verhoogd risico op herhaling als verdachte blijft omgaan met delinquente jongeren. Hij heeft duidelijke kaders en grenzen nodig. Gelet daarop, maar ook in het kader van een zo gunstig mogelijk verdere ontwikkeling, acht de psycholoog begeleiding vanuit de jeugdreclassering geïndiceerd. Binnen deze begeleiding zou aandacht kunnen zijn voor zijn disharmonische intelligentieprofiel, het versterken van het sociale probleemoplossingsvermogen en de assertiviteit en het omgaan met groepsdruk. Daarbij is het ook van belang dat moeder van verdachte wordt betrokken, ook om zodoende meer zicht te krijgen op de vriendengroep van verdachte en hem op een adequate manier te ondersteunen. Geadviseerd wordt een
jeugdreclasseringsmaatregel op te leggen bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het advies van de Raad en de toelichting op het adviesrapport ter zitting. Gebleken is dat verdachte zich in positieve zin heeft gehouden aan de schorsingsvoorwaarden. Wel vraagt de Raad zich af, indien verdachte schuldig wordt bevonden, in hoeverre hij zich bewust is van de ernst van het delict en de impact hiervan op de slachtoffers. De Raad acht voortzetting van de begeleiding vanuit de jeugdreclassering noodzakelijk. Verdachte heeft daar baat bij en heeft aangegeven de begeleiding prettig te vinden. Ter zitting heeft de Raad zijn advies aangepast, in die zin dat hij, alles wat op zitting besproken is gehoord hebbend, nu adviseert om bij een bewezenverklaring verdachte op te leggen de leerstraf So Cool Regulier, eventueel aangevuld met een werkstraf en als forse stok achter de deur een voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd van twee jaren met de voorwaarden zoals geadviseerd in de rapportage.
De jeugdreclassering heeft aangegeven dat zij instemt met het advies van de Raad. Er zijn geen grote zorgen over de persoonlijke situatie en de opvoeding van verdachte. Hij heeft zich gehouden aan de gestelde schorsingsvoorwaarden. Het kader van de begeleiding werkt voor hem als een stok achter de deur. Gezien zijn cognitieve vermogens heeft hij soms moeite met het zien van oorzaak en gevolg. Sinds kort is er begeleiding opgestart vanuit [hulporganisatie01] . Die organisatie kijkt samen met verdachte naar zijn toekomstperspectief, werk en scholing.
De oriëntatiepunten straftoemeting die de rechtspraak voor berechting op grond van het jeugdstrafrecht hanteert, geven als uitgangspunt voor een overval op een woning een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van zes maanden. Deze straf kan worden verhoogd of verlaagd indien er sprake is van strafvermeerderende of strafverminderende factoren, waarbij wordt gedacht aan factoren als de omvang van de schade, het letsel, recidive en het al dan niet aanwezig zijn van een samenwerkingsverband, het soort wapen dat is gebruikt en/of van kwetsbare slachtoffers. De rechtbank meent dat er in dit geval sprake is strafverzwarende omstandigheden, gelet op het feit dat er sprake was van een drietal samenwerkende daders, kwetsbare slachtoffers, bedreiging met onder meer een mes en daadwerkelijk uitgeoefend geweld op een hoogbejaarde man.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de ernst van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan – met inachtneming van voornoemde oriëntatiepunten straftoemeting – in beginsel een onvoorwaardelijke jeugddetentie rechtvaardigen. Daarbij neemt de rechtbank echter de conclusie van de deskundige over en zal zij het tenlastegelegde verminderd aan verdachte toerekenen. De rechtbank zal gezien deze verminderde toerekening en de persoonlijke omstandigheden van verdachte hem nu geen verdere vrijheidsbenemende straf opleggen. Verdachte heeft sinds zijn schorsing van de voorlopige hechtenis een positieve ontwikkeling doorgemaakt, zo is door de jeugdreclassering en de Raad aangegeven. Het belang van verdachte is niet gediend met een onvoorwaardelijke jeugddetentie nu dit zijn positieve ontwikkeling zal doorkruisen. Wel ziet de rechtbank aanleiding om verdachte gezien de ernst van het feit en voornoemde proceshouding, een voor zijn leeftijd maximale combinatiestraf (werk- en leerstraf) op te leggen. De rechtbank zal verdachte opleggen een werkstraf van 200 uur met aftrek van de periode die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht naar rato van 2 uren per dag, alsmede de leerstraf So Cool Regulier van 40 uur. Naast voornoemde onvoorwaardelijke straf acht de rechtbank een fors voorwaardelijke straf op zijn plaats. Verdachte is een first offender en moet ervan weerhouden worden om nogmaals de fout in te gaan. De rechtbank zal verdachte daarom, naast voornoemde combinatiestraf, een voorwaardelijke jeugddetentie opleggen voor de duur van zes maanden. Hierbij zal de rechtbank een proeftijd van twee jaar opleggen met daaraan gekoppeld, naast de algemene voorwaarden, de door de Raad voor de Kinderbescherming geadviseerde bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • zich gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode en op de door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering zo frequent en zo lang als deze instelling dat noodzakelijk acht (maximaal tot het einde van de proeftijd);
  • zijn medewerking zal verlenen aan de hulpverlening van [hulporganisatie01] .

7.Het beslag

7.1
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp aan verdachte, aangezien het voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een werkstraf van 200 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht,
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast van
100 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de werkstraf naar rato van twee uur per dag;
- een leerstraf, te weten So Cool Regulier van 40 uren;
- beveelt dat indien verdachte de leerstraf niet naar behoren verricht,
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast van
20 dagen;
- veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd na te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
  • zich gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode en op de door de jeugdreclassering te bepalen tijdstoppen zal melden bij de jeugdreclassering zo frequent en zo lang als deze instelling dat noodzakelijk acht (maximaal tot het einde van de proeftijd);’
  • zijn medewerking zal verlenen aan de hulpverlening van [hulporganisatie01] .
- draagt Stichting Jeugdbescherming Brabant als gecertificeerde instelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde;
Voorwaarden daarbij zijn:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en aan het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten de Iphone;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Triest, voorzitter, mr. Toekoen en mr. Kruit, kinderrechters, in tegenwoordigheid van Rozendaal, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 27 juni 2023.
Mr. Kruit is buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.