ECLI:NL:RBZWB:2023:4478
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar tegen afwijzing aanvraag maatwerkvoorziening WMO
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 juni 2023, wordt het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een maatwerkvoorziening voor individuele begeleiding in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) beoordeeld. Eiser had op 4 mei 2021 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag, die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg op 13 april 2021 was gedaan. Het college wijzigde later zijn besluit en verleende eiser met terugwerkende kracht een maatwerkvoorziening, maar verklaarde het bezwaar van eiser op 27 oktober 2022 niet-ontvankelijk.
De rechtbank behandelt de vraag of eiser een procesbelang heeft bij zijn beroep. Eiser stelt dat het college een onjuiste ingangsdatum voor de maatwerkvoorziening heeft gehanteerd en dat hij schade heeft geleden. De rechtbank oordeelt dat er geen procesbelang is, omdat het geschil zich richt op een afgesloten periode en eiser geen bewijs heeft geleverd van geleden schade of openstaande facturen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en bevestigt de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar door het college. Wel moet het college het griffierecht en de proceskosten aan eiser vergoeden, omdat het college een fout heeft gemaakt in de proceskostenvergoeding in bezwaar.
De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak voor eiser om bewijs te leveren van zijn claims. De rechtbank wijst erop dat een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit niet van belang is voor toekomstige aanvragen, aangezien de huidige maatwerkvoorziening tot 30 september 2023 loopt.