Op 8 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. F.P. Slewe, heeft het klaagschrift ingediend naar aanleiding van de inbeslagname van een trekker, een Iveco Stralus, die op 25 november 2022 in beslag was genomen in het kader van een strafvorderlijk onderzoek. Klager stelt dat hij de trekker te goeder trouw heeft gekocht in België en dat deze op naam staat van zijn bedrijf. Hij heeft aangevoerd dat hij alle nodige stappen heeft ondernomen om de aankoop legaal te laten verlopen, inclusief het afsluiten van een verzekering en het verkrijgen van een eurovignet.
De officier van justitie, mr. T.C.M. Hendriks, heeft echter betoogd dat het beslag gehandhaafd moet blijven, omdat de trekker niet correct geregistreerd is en sinds 4 juli 2022 geen tenaamstelling meer heeft. De rechtbank heeft overwogen dat klager niet als redelijkerwijs rechthebbende kan worden aangemerkt, omdat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de registratie van de trekker. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een strafvorderlijk belang is dat de voortduring van het beslag rechtvaardigt, gezien de omstandigheden waaronder de trekker in beslag is genomen en de vervalste kentekenplaten.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het klaagschrift ongegrond verklaard, met de overweging dat het ongecontroleerde bezit van de trekker in strijd is met de wet en het algemeen belang. De beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de rechtbank heeft benadrukt dat het onderzoek summier van aard is en niet ingaat op de mogelijke uitkomst van een hoofdzaak. De uitspraak is gedaan door mr. J.C. Gillesse, in tegenwoordigheid van griffier mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt.