ECLI:NL:RBZWB:2023:4482

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
22-028235
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van een trekker met valse kentekenplaten

Op 8 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. F.P. Slewe, heeft het klaagschrift ingediend naar aanleiding van de inbeslagname van een trekker, een Iveco Stralus, die op 25 november 2022 in beslag was genomen in het kader van een strafvorderlijk onderzoek. Klager stelt dat hij de trekker te goeder trouw heeft gekocht in België en dat deze op naam staat van zijn bedrijf. Hij heeft aangevoerd dat hij alle nodige stappen heeft ondernomen om de aankoop legaal te laten verlopen, inclusief het afsluiten van een verzekering en het verkrijgen van een eurovignet.

De officier van justitie, mr. T.C.M. Hendriks, heeft echter betoogd dat het beslag gehandhaafd moet blijven, omdat de trekker niet correct geregistreerd is en sinds 4 juli 2022 geen tenaamstelling meer heeft. De rechtbank heeft overwogen dat klager niet als redelijkerwijs rechthebbende kan worden aangemerkt, omdat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de registratie van de trekker. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een strafvorderlijk belang is dat de voortduring van het beslag rechtvaardigt, gezien de omstandigheden waaronder de trekker in beslag is genomen en de vervalste kentekenplaten.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het klaagschrift ongegrond verklaard, met de overweging dat het ongecontroleerde bezit van de trekker in strijd is met de wet en het algemeen belang. De beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de rechtbank heeft benadrukt dat het onderzoek summier van aard is en niet ingaat op de mogelijke uitkomst van een hoofdzaak. De uitspraak is gedaan door mr. J.C. Gillesse, in tegenwoordigheid van griffier mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
rk.nummer: 22-028235
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager01] ,geboren op [geboortedatum01] 1982 te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ),
hierna te noemen: klager.
Klager heeft in deze zaak woonplaats gekozen ten kantore van mr. F.P. Slewe, advocaat te Schiphol, op het adres Evert van de Beekstraat 1-104, 1118 CL Schiphol.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
 de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 25 november 2022 onder
[belanghebbende01] in het strafvorderlijk onderzoek tegen die [belanghebbende01] in beslag is genomen: een trekker, Iveco Stralus met [kenteken01] (hierna: de trekker);
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 8 december 2022 ter griffie van deze rechtbank;
  • de reactie van het Openbaar Ministerie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 25 mei 2023. Gehoord zijn de officier van justitie mr. T.C.M. Hendriks, klager en mr. F.P. Slewe als raadsman van klager.
De [belanghebbende01] is opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat de trekker in België is aangekocht en op naam staat van de [bedrijf01] , vertegenwoordigd door klager. Klager stelt te goeder trouw te zijn geweest bij de aankoop van deze trekker.
De raadsman heeft in raadkamer aangevoerd dat klager een pick-up bedrijf heeft en dat zijn werknemer met de trekker onderweg was naar Polen om deze te laten registreren voor gebruik aldaar. Klager heeft de trekker voor 5.000 euro in België gekocht. Volgens klager zaten er geen valse kentekenplaten op de trekker en heeft hij aan alle vereisten voldaan. Hij heeft de trekker te goeder trouw gekocht en kan dat staven met documenten.
Klager heeft in raadkamer aangevoerd dat het om een combivoertuig gaat waarmee je goederen kan vervoeren. Klager heeft de trekker op 12 november 2022 via het internetportaal Mobile EB op Belgisch grondgebied gekocht met als doel om daarmee in Polen met zijn eigen bedrijf transport uit te voeren. Hij stelt al het noodzakelijke te hebben gedaan om de aankoop legaal te laten verlopen. Zo heeft hij de betaling via de bank gedaan en heeft hij het bankrekeningnummer ook bij de betaling via internet vermeld. Op het moment dat de verkopende partij de betaling had ontvangen, heeft klager zijn medewerker naar België gestuurd om de trekker op te halen en is de trekker overgeschreven in het satellietsysteem. Dit is een vorm van identificatie dat door de huidige eigenaar aan de hand van het kenteken wordt uitgevoerd. Alvorens Nederland binnen te rijden heeft klager via de bankrekening van zijn bedrijf een eurovignet gekocht om zo de eigendom van de trekker te kunnen aantonen mocht er onderweg iets gebeuren. Bovendien is voorafgaand aan de aankoop van de trekker een verzekeringspolis in Polen opgesteld. De verkopende partij heeft klager verzekerd dat de trekker in dat geval mag worden uitgevoerd.
Klager stelt aldus de rechthebbende van de trekker te zijn en deze te goeder trouw te hebben gekocht. Ten tijde van de aankoop had hij geen rechten of mogelijkheden om helemaal terug te kijken naar de registratie van juli van dat jaar, zodat hij niet op de hoogte was van het feit dat de trekker kennelijk sinds 4 juli 2022 niet meer geregistreerd stond. Klager benadrukt dat hij de handelsprocedures in Nederland niet zo goed kent, aangezien zijn transportbedrijf niet veel vanuit Nederland importeert. Klager erkent een onbewuste fout te hebben gemaakt, maar fouten maken is menselijk. De trekker staat op dit moment niet in Polen geregistreerd, omdat de politie ten tijde van de aanhouding van de chauffeur alle benodigde documenten heeft ingenomen. Kennelijk was het VIN-nummer van de trekker vervalst.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het beslag gehandhaafd dient te blijven en dat het klaagschrift aldus ongegrond dient te worden verklaard. De trekker is niet correct geregistreerd en had sinds 4 juli 2022 geen tenaamstelling meer. Het is dan ook niet bekend wie de redelijkerwijs rechthebbende is van de trekker. Klager kan stellen dat hij de rechthebbende is, omdat hij de trekker in november 2022 heeft gekocht en daarvoor ook een verzekering had afgesloten, maar zo werkt het niet. Het kan niet zo zijn dat de trekker ongeregistreerd terug wordt gebracht in het maatschappelijke verkeer. De chauffeur moet nog voorkomen omdat hij degene is geweest die met het “spookvoertuig” heeft gereden. Een zittingsdatum is nog niet bekend. De strafrechter zal uiteindelijk beslissen wat er met de trekker moet gebeuren.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevraagd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad [1] , moet de rechter, bij een artikel 94 Sv-beslag:
a. beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo nee,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende op dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard.
Het beslag op de voorwerpen blijft gehandhaafd als er een strafvorderlijk belang is op grond van artikel 94 Sv. Dat is het geval wanneer:
- de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen en/of
- het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van het voorwerp zal bevelen en/of
- het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
In dit geval is klager een ander dan degene tegen wie het strafvorderlijk onderzoek zich richt. Klager stelt rechthebbende te zijn en klaagt over de voortduring van het beslag en het uitblijven van een last tot teruggave.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de voorhanden zijnde stukken en het verhandelde in raadkamer niet kan worden vastgesteld dat klager als redelijkerwijs rechthebbende op de trekker kan gelden. De trekker is niet correct geregistreerd en had sinds 4 juli 2022 ook geen tenaamstelling meer. Hoewel de rechtbank wil aannemen dat klager in de veronderstelling was dat hij de trekker te goeder trouw had gekocht, is zij van oordeel dat klager meer onderzoek had moeten doen alvorens hij tot aankoop van de trekker overging omdat het aankopen van een auto via internet in het buitenland risico’s met zich mee kan brengen.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat er een strafvorderlijk belang bestaat dat voortduring van het beslag rechtvaardigt. Zij overweegt daartoe dat de chauffeur van de trekker op 23 november 2023 is aangehouden wegens het besturen van een voertuig terwijl de tenaamstelling van het voertuig is beëindigd dan wel dat de aanwezige kentekenplaten hun geldigheid hebben verloren. Uit de toelichting van klager in raadkamer begrijpt de rechtbank dat de politie in eerste instantie de bij de trekker behorende documenten aan de chauffeur had teruggegeven, maar dat de politie deze kort daarna toch weer had ingenomen, omdat het chassisnummer van de trekker na onderzoek vervalst bleek te zijn. Daarvan uitgaande is de trekker van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang en mag deze niet terug worden gebracht in het maatschappelijk verkeer. De rechtbank acht het daarom niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, de onttrekking aan het verkeer van de trekker zal bevelen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het klaagschrift tegen het artikel 94 Sv beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 8 juni 2023 gegeven door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 juni 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).