ECLI:NL:RBZWB:2023:4488

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
AWB - 21 _ 4818
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar inzake de waarde van onroerende zaak en aanslag onroerendezaakbelastingen

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 29 september 2021. De heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres] te [plaats], op 1 januari 2020 vastgesteld op € 239.000. Deze waardevaststelling leidde tot de oplegging van een aanslag in de onroerendezaakbelastingen (OZB) voor het jaar 2021. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de heffingsambtenaar heeft het bezwaar ongegrond verklaard.

De rechtbank heeft het beroep op 2 juni 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en een taxateur namens de heffingsambtenaar aanwezig waren. Tijdens de zitting hebben partijen een compromis bereikt, waarbij zij overeenkwamen dat de waarde in het economische verkeer van de woning per waardepeildatum 1 januari 2020 op € 230.000 moet worden vastgesteld. Tevens is er een vergoeding voor de proceskosten van belanghebbende overeengekomen, die in totaal € 2.394,66 bedraagt, inclusief een vergoeding voor het griffierecht van € 49.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de waarde van de woning verlaagd tot € 230.000 en de aanslag OZB dienovereenkomstig verminderd. De heffingsambtenaar is veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan belanghebbende. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Dondorp-Loopstra en openbaar gemaakt op 28 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/4818

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juni 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

(gemachtigde: G. Gieben, verbonden aan Previcus Vastgoed B.V.),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Drimmelen, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 29 september 2021.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak [adres] te [plaats] (de woning) op 1 januari 2020 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 239.000 (de beschikking). Met deze waardevaststelling is aan belanghebbende ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Drimmelen voor het jaar 2021 opgelegd (de aanslag OZB).
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 2 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende, A. van den Dool (verbonden aan Previcus Vastgoed B.V.), en [taxateur] (taxateur Tog Nederland b.v.) namens de heffingsambtenaar.

Overwegingen

2. Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt en wel in die zin dat naar hun oordeel de waarde in het economische verkeer van de woning per waardepeildatum 1 januari 2020 nader moet worden vastgesteld op € 230.000. Daarnaast komen partijen een vergoeding in de proceskosten van belanghebbende overeen voor rechtsbijstand van € 2.266 (1 punt voor het bezwaarschrift en 1 punt voor de hoorzitting met een waarde per punt van € 296, en 1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor de zitting, met een waarde per punt van € 837) en voor het taxatierapport van belanghebbende van € 128,26. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 2.394,66. Ook zal de heffingsambtenaar het griffierecht van € 49 vergoeden. De rechtbank ziet geen reden om partijen hierin niet te volgen. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de bij beschikking vastgestelde waarde van de woning tot € 230.000;
- vermindert de aanslag OZB dienovereenkomstig;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 49 aan belanghebbende vergoedt;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 2.394,66.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Dondorp-Loopstra, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 28 juni 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.