ECLI:NL:RBZWB:2023:45
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen SVB
Op 4 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoeker en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De zaak betreft een verzoek om een tegemoetkoming op basis van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling Kinderopvang zonder overheidsvergoeding (TKKZO), dat door de SVB op 7 februari 2022 was afgewezen. Na een bezwaarprocedure trok de SVB het eerdere besluit in en kende de gevraagde tegemoetkoming alsnog toe. De verzoeker trok daarop zijn beroep in, maar vroeg wel om vergoeding van de proceskosten. De SVB meldde dat zij het griffierecht en portikosten al had vergoed.
De rechtbank heeft de verzoeker meerdere keren gevraagd om te bevestigen of hij het verzochte bedrag had ontvangen en of hij nog een uitspraak op zijn verzoek wenste. De verzoeker reageerde hier niet op. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank overwoog dat de SVB geheel aan de verzoeker tegemoet was gekomen en dat deze tijdens de bezwaarfase geen verzoek om proceskostenvergoeding had ingediend. De beoordeling van de proceskostenveroordeling beperkte zich daarom tot de beroepsfase.
De rechtbank concludeerde dat de verzoeker geen procesbelang meer had, omdat hij al had gekregen waar hij recht op had. Daarom verklaarde de rechtbank de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek om proceskostenvergoeding. De uitspraak werd gedaan door rechter P.B. van Onzenoort, in aanwezigheid van griffier T.A.A. van Hooijdonk, en werd openbaar uitgesproken op 4 januari 2023.