ECLI:NL:RBZWB:2023:4507

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
C/02/410302 / FA RK 23-2620
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van den Beld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor minderjarige met autismespectrumstoornis ter bevordering van contact en hulpverlening

Op 26 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een minderjarige met een autismespectrumstoornis. De rechtbank ontving op 7 juni 2023 een verzoekschrift van de officier van justitie om een zorgmachtiging te verlenen, omdat de betrokkene, geboren in 2007, niet naar school gaat, in bed ligt en geen contact maakt. De ontwikkeling van de betrokkene stagneert, wat zorgwekkend is. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 juni 2023 was de betrokkene niet aanwezig, maar haar moeder, advocaat, casemanager en psycholoog waren wel aanwezig en gaven verklaringen over de situatie van de betrokkene.

De rechtbank concludeert dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel, zoals verwaarlozing en een verstoorde ontwikkeling. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De verzochte vormen van verplichte zorg omvatten het beperken van de bewegingsvrijheid, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid om het eigen leven in te richten, en opname in een accommodatie. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 26 december 2023, en stelt dat deze maatregelen noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/410302 / FA RK 23/2620
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 26 juni 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene01],
geboren op [geboortedag01] 2007 te [geboorteplaats01] ,
wonende aan de [adres01] , [postcode01] te [woonplaats01] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. V.C. Andeweg te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 7 juni 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 6 juni 2023;
- de medische verklaring van 31 mei 2023, opgesteld en ondertekend door [psychiater01] ;
- het zorgplan van 22 mei 2023;
- de zorgkaart van 3 juni 2023;
- een uittreksel uit het gezagsregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een brief van de geneesheer-directeur van 2 mei 2023 betreffende schorsing verzoek zorgmachtiging in verband met opstellen eigen plan van aanpak;
- het bericht dat er voor betrokkene geen justitiële documentatie is en er geen politiemutaties zijn.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 26 juni 2023, op het thuisadres van betrokkene aan de [adres01] te [woonplaats01] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat van betrokkene;
- casemanager, mevrouw [naam01] ;
- psycholoog, de heer [psycholoog01] ;
- de moeder van betrokkene, mevrouw. [naam02] ;
- de partner van de moeder, de heer [naam03] .
1.4
Bij aanvang van de mondelinge behandeling constateert de rechtbank dat betrokkene niet aanwezig is. De moeder van betrokkene verklaart dat zij boven in bed ligt en niet naar beneden komt. De advocaat, die betrokkene voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft bezocht, bevestigt dat betrokkene geen contact maakt. De rechtbank heeft betrokkene daarop zelf opgezocht in haar slaapkamer. Betrokkene lag in bed, onder haar dekbed, met haar gezicht naar de muur gericht. De rechtbank heeft betrokkene gevraagd of zij bij de mondelinge behandeling aanwezig wilde zijn, danwel of zij iets wilde zeggen dat zij van belang vindt. Betrokkene gaf hierop geen reactie.
1.5
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank aldus vast dat betrokkene niet gehoord wilde worden. Betrokkene was via haar moeder en advocaat op de hoogte van de mondelinge behandeling. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling buiten de aanwezigheid van betrokkene voortgezet. De overige betrokkenen hebben hiertegen geen bezwaar.
1.6
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Omdat betrokkene niet door de rechtbank gehoord kon worden, heeft de rechtbank geen kennis kunnen nemen van haar standpunt over het verzoek.
3.2
De moeder van betrokkene verklaart, samengevat, dat betrokkene nu twee maanden thuis is. Daarvoor was zij opgenomen in een vrijwillig kader. Sinds zij weer thuis is, loopt zij vast; betrokkene gaat niet naar school, kan niet openstaan voor hulpverlening en komt niet buiten. Het is gissen naar de reden van deze terugval. Het kan zijn dat de sociale druk te groot is. Over hulpverlening wil betrokkene het niet hebben. Met momenten komt betrokkene naar beneden, maar het grootste deel van de tijd ligt zij in bed. De moeder heeft met betrokkene gesproken over het verzoek en zij weet ook dat de rechtbank komt. Hierop heeft betrokkene niet gereageerd. Hoewel de moeder zich afvraagt of de druk die er nu op betrokkene wordt gelegd maakt dat het slechter met haar gaat, staat zij achter het verzoek. De moeder stelt voor dat wanneer betrokkene wordt opgenomen, zij overdag naar de kindergroep gaat.
3.2
De partner van de moeder vult hierop, samengevat, aan dat volgens hem er geen sprake is van een depressie bij betrokkene. Betrokkene vond het bij haar vorige opname zwaar op de groep. Iets in groepsverband vindt zij moeilijk.
3.3
De psycholoog verklaart, samengevat, als volgt. Op dit moment wordt ervan uitgegaan dat betrokkene overvraagd en overprikkeld is vanuit haar autisme. Geprobeerd is om dit te doorbreken met een vrijwillige opname. Tijdens de opname werd gezien dat het beter met betrokkene ging. Zo ging zij weer naar school. Sinds de opname is beëindigd, wordt gezien dat betrokkene het lastig heeft. Zij heeft zich teruggetrokken en is niet te motiveren om de behandeling voort te zetten. Wekelijks komt het ambulant behandelteam bij betrokkene langs om haar te motiveren. Echter, hoe meer pogingen hiertoe zijn gedaan, hoe meer zij in zichzelf is gekeerd. Het ernstig nadeel ziet erop dat betrokkene vastloopt in haar ontwikkeling. Ook haar zelfzorg is ondermaats. Betrokkene ligt in bed en reageert niet. Een opname is nodig om het patroon wat betrokkene kent te doorbreken en om weer met haar in contact te komen. Het idee is dat betrokkene daarna zo spoedig mogelijk naar de kinderafdeling gaat en er vanuit daar weer teruggewerkt wordt naar huis.
3.4
De casemanager vult hierop, samengevat, aan dat bij betrokkene sprake is van autisme. De casemanager bevestigt dat betrokkene niet in contact is. Het FACT is 1,5 jaar geleden betrokken geraakt. Toen is ongeveer een maand gedaan om met betrokkene in contact te komen. Het FACT komt twee keer per week bij betrokkene langs.
3.5
De advocaat geeft aan dat zij niet met haar cliënt heeft kunnen spreken. Om die reden kan zij namens betrokkene geen standpunt innemen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. De rechtbank heeft geen reden om aan de medische verklaring en de verklaringen van de casemanager en de psycholoog te twijfelen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander. De rechtbank neemt hierbij onder andere in aanmerking dat betrokkene niet meer naar school gaat, sociaal contact vermijdt, veelal in haar bed ligt en niet buitenkomt en er bij betrokkene sprake is van slechte zelfzorg. De rechtbank constateert dat de ontwikkeling van betrokkene is gestagneerd en dat is zorgelijk.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene houdt alle zorg af; zij is niet in contact met de hulpverlening en is hiertoe ook niet te motiveren. Betrokkene blijft in bed liggen en is niet aanspreekbaar. Hoewel betrokkene eerder in contact was met het FACT-team, houdt zij nu dit contact af. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
De psycholoog bevestigt dat de zorgmachtiging is bedoeld om betrokkene kort op te nemen om het huidige patroon wat zij laat zien te doorbreken en te bezien of betrokkene weer met hulpverlening in contact kan komen. Het is de rechtbank uit deze verklaring alsook uit de overgelegde stukken genoegzaam gebleken dat de verzochte vormen van zorg noodzakelijk zijn om dit doel te bereiken.
Gelet op de overgelegde stukken wordt onder de verplichte zorg ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten’, verstaan dat betrokkene periodiek contact heeft met het FACT-team. De rechtbank wijst deze vorm van verplichte zorg op deze wijze toe
.
4.6
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben, terwijl de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief is. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden en geldt derhalve tot en met 26 december 2023.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene01], geboren op [geboortedag01] 2007 te [geboorteplaats01] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 26 december 2023.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van den Beld, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2023 in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier, en op 28 juni 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.