Op 13 april 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen. De kinderrechter oordeelde dat de minderjarigen, [minderjarige01], [minderjarige02] en [minderjarige03], nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld op 17 april 2020 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling met een jaar, omdat er nog geen verbetering is in de situatie van de kinderen en de communicatie tussen de ouders problematisch blijft. Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat de moeder, ondanks haar instemming met de verlenging, zorgen heeft over de omgangsregeling en de rol van de vader en zijn nieuwe partner. De vader steunt het verzoek tot verlenging en volgt de adviezen van de GI op. De kinderrechter concludeert dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen en dat de GI de regie moet blijven voeren. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de ondertoezichtstelling onmiddellijk kan worden voortgezet, ook in het geval van hoger beroep.