ECLI:NL:RBZWB:2023:4528

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
22-029398
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding ex artikel 530 Sv voor rechtsbijstand en kosten van indiening verzoekschrift

Op 8 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift was ingediend op 23 december 2022 door de verzoeker, die vertegenwoordigd werd door mr. J.J.J. van Rijsbergen. De rechtbank heeft besloten om het verzoek zonder mondelinge behandeling af te doen, aangezien de officier van justitie had aangegeven dat het standpunt van het Openbaar Ministerie ongewijzigd was en de advocaat van de verzoeker instemde met deze procedure.

De rechtbank heeft de verzoeker een schadevergoeding toegekend van € 2.938,89 voor kosten van rechtsbijstand, alsook € 340,00 voor de kosten verbonden aan de indiening van het verzoekschrift. De totale vergoeding bedraagt dus € 3.278,89. De rechtbank overwoog dat de verzoeker recht had op deze vergoeding, omdat de zaak was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en de verzoeker in zijn rechten was geschaad door de behandeling van de zaak.

De beslissing is genomen in het kader van de bevoegdheid van de rechtbank om verzoeken tot schadevergoeding te behandelen, zoals vastgelegd in artikel 530 Sv. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten van rechtsbijstand voldoende onderbouwd waren en dat er gronden van billijkheid aanwezig waren om de vergoeding toe te kennen. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-341530-21
rk-nummer: 22-029398
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 23 december 2022, in de zaak:
[verzoeker] ,geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. J.J.J. van Rijsbergen te (4818 SJ) Breda, Parkstraat 10 (postadres: Postbus 4650, 4803 ER Breda).
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 2.938,89, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 21 december 2022;
  • de schriftelijke reactie van het Openbaar ministerie.
De griffier heeft voorafgaand aan de zitting de officier van justitie verzocht om aan te geven of zij persisteert bij de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie nu een mondelinge behandeling van het verzoekschrift in dat geval wellicht niet nodig is. De officier van justitie heeft daarop te kennen gegeven dat het standpunt van het Openbaar Ministerie ongewijzigd is. De griffier heeft deze schriftelijke reactie aan de advocaat van verzoeker doen toekomen. Deze heeft ermee ingestemd dat het verzoek zonder behandeling ter zitting wordt afgedaan.
De rechtbank zal zonder mondelinge behandeling op het verzoekschrift beslissen.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 2.938,89is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening van het verzoekschrift wordt het forfaitaire bedrag van
€ 340,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 3.278,89, bestaande uit:
- € 2.938,89 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 340,00, zijnde de kosten verbonden aan de opstelling en indiening van het verzoekschrift in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 3.278,89zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden TDNL Strafrechtadvocaten, onder vermelding van “ [verzoeker] /OM vergoeding”.
Deze beslissing is op 8 juni 2023 gegeven door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 juni 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).