Uitspraak
GEMEENTE BERGEN OP ZOOM,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 januari 2023 uitspraak gedaan in een vordering tot indeplaatsstelling van een huurovereenkomst. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. H.E.Chr.M. Nieland, vorderde de machtiging om een derde, [naam 2], in haar plaats te stellen als huurder van een bedrijfsruimte die zij van de Gemeente Bergen op Zoom huurde. De eiseres had gezondheidsproblemen en verzocht de Gemeente mee te werken aan de indeplaatsstelling. De Gemeente weigerde echter om hieraan mee te werken, wat leidde tot de rechtszaak.
De kantonrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerder verstekvonnis van 13 juli 2022, waarin de huurovereenkomst tussen de Gemeente en eiseres was ontbonden. Dit vonnis was bekrachtigd in een andere procedure die gelijktijdig met deze zaak werd behandeld. Aangezien de huurovereenkomst inmiddels was beëindigd, had eiseres geen belang meer bij haar vordering tot indeplaatsstelling. De kantonrechter heeft daarom de vordering afgewezen en eiseres veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 187,00.
De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsgeldigheid van eerdere vonnissen en de gevolgen daarvan voor lopende procedures. De kantonrechter heeft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de Gemeente direct aanspraak kan maken op de kosten, ongeacht een eventuele hoger beroep.