ECLI:NL:RBZWB:2023:4532

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
22-027864
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding ex artikel 530 Sv voor kosten van rechtsbijstand en indiening verzoekschrift

Op 8 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift was ingediend door [verzoeker01], geboren op [geboortedatum01] 1983 te [geboorteplaats01], met als gemachtigd advocaat mr. E.M.J. Thomas. Het verzoek was ingekomen ter griffie op 5 december 2022 en betrof de toekenning van een schadevergoeding voor kosten van rechtsbijstand in verband met een klaagschriftprocedure die op 25 oktober 2022 was ingediend. De officier van justitie, mr. T.C.M. Hendriks, heeft tijdens de zitting op 25 mei 2023 bevestigd dat de verzochte vergoeding ex artikel 530 Sv volledig toewijsbaar is.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker kosten heeft gemaakt voor rechtsbijstand ter hoogte van € 1.125,30, alsook kosten voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift, die variëren van € 340,00 tot € 680,00, afhankelijk van de behandeling in raadkamer. De rechtbank overweegt dat de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en dat de rechtbank bevoegd is om het verzoek in behandeling te nemen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de kosten van rechtsbijstand voldoende zijn onderbouwd en billijk zijn, en heeft het verzoek tot toekenning van de vergoeding toegewezen.

In de beslissing is bepaald dat een totaalbedrag van € 1.805,30 aan verzoeker zal worden overgemaakt, bestaande uit € 1.125,30 voor kosten van rechtsbijstand en € 680,00 voor de kosten van indiening en behandeling van het verzoekschrift. Deze beslissing is genomen door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 8 juni 2023. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 96-242101-22
rk-nummer: 22-027864
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 5 december 2022, in de zaak:
[verzoeker01],
geboren op [geboortedatum01] 1983 te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ),
woonplaats kiezende ten kantore van mr. E.M.J. Thomas te (4837 BD) Breda, Chopinstraat 17.
Verzoeker is [verzoeker01] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 1.125,30, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • het klaagschrift ex artikel 552a Sv d.d. 25 oktober 2022;
  • de beslissing van de officier van justitie tot teruggave van de inbeslaggenomen auto aan klager d.d. 4 november 2022;
  • de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie.
Op 25 mei 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. T.C.M. Hendriks en mr. E.M.J. Thomas als gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker is aangevoerd dat hij op 25 oktober 2022 een klaagschrift ex artikel 552a Sv heeft ingediend in verband met een inbeslaggenomen auto met [kenteken01] . Op 4 november 2022 heeft de officier van justitie besloten tot teruggave van de auto aan verzoeker. Verzoeker heeft in verband met de klaagschriftprocedure kosten van rechtsbijstand gemaakt en verzoekt daarvoor een bedrag ter hoogte van € 1.125,30, te vermeerderen met de forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie en zich op het standpunt gesteld dat de door verzoeker verzochte vergoeding ex artikel 530 Sv geheel toewijsbaar is.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 1.125,30is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 1.805,30, bestaande uit:
- € 1.125,30 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 1.805,30zal worden overgemaakt op [rekeningnummer01] ten name van De Tomaso 2.0 B.V., onder vermelding van “ [verzoeker01] /OM vergoeding”.
Deze beslissing is op 8 juni 2023 gegeven door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 juni 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).