ECLI:NL:RBZWB:2023:4541

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
22-027001
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van een BMW

Op 8 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Klager, geboren in 1994, had een klaagschrift ingediend met het verzoek om opheffing van het beslag op een BMW, die volgens hem zijn eigendom was. Tijdens de behandeling op 25 mei 2023 werd klager vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. J.C. Sneep, en was de officier van justitie, mr. T.C.M. Hendriks, aanwezig. Klager was echter niet zelf verschenen.

De raadsman voerde aan dat de BMW feitelijk eigendom was van de vader van klager, [belanghebbende], en dat klager om die reden niet-ontvankelijk verklaard diende te worden in zijn klaagschrift. De vader van klager bevestigde dit en stelde dat klager de auto zonder toestemming had meegenomen. De officier van justitie steunde dit standpunt en stelde dat klager geen teruggave kon vragen voor een voertuig dat niet zijn eigendom was.

De rechtbank oordeelde dat klager niet de rechthebbende was van de inbeslaggenomen BMW, maar dat deze toebehoorde aan zijn vader. Hierdoor werd klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klaagschrift, aangezien de wet niet toestaat dat teruggave van in beslag genomen goederen aan iemand anders dan de klager wordt gelast. De beslissing werd op 8 juni 2023 genomen door mr. J.C. Gillesse, rechter, in aanwezigheid van griffier mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
rk.nummer: 22-027001
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager] ,geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: klager.
Klager heeft in deze zaak woonplaats gekozen ten kantore van mr. W. van Nunen, advocaat te Breda, op het adres Stationslaan 1a2, 4815 GW Breda.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 2 november 2022 onder klager in het strafvorderlijk onderzoek tegen klager in beslag is genomen: een BMW, 1-serie, [kenteken] (hierna: de BMW);
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 22 november 2022 ter griffie van deze rechtbank;
  • het verweerschrift van het Openbaar Ministerie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 25 mei 2023. Gehoord zijn de officier van justitie mr. T.C.M. Hendriks, mr. J.C. Sneep als gemachtigd waarnemend raadsman van klager, en [belanghebbende] .
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat klager eigenaar is van de BMW en door de inbeslagname ernstig hinder ondervindt op sociaal vlak en in de uitoefening van zijn bedrijf. Naar het oordeel van klager verzet het belang van strafvordering zich niet tegen de door klager gevraagde teruggave. Er is geen onderzoeksbelang meer aanwezig.
De raadsman heeft in raadkamer aangevoerd dat niet klager, maar de vader van klager,
[belanghebbende] , de feitelijke eigenaar is van de BMW. Klager heeft altijd een auto op eigen naam gehad, maar toen dat niet meer ging in verband met de vele aan hem opgelegde boetes, is hij de BMW van zijn vader gaan gebruiken. De boetes lijken de reden te zijn geweest dat klager de BMW op zijn naam heeft gezet, zodat zijn vader de boetes niet zou zien. Klager zou dan ook volgens de raadsman om voornoemde reden niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in zijn klaagschrift.
De [belanghebbende] heeft in raadkamer aangevoerd dat hij eigenaar is van de BMW en dat zijn zoon de BMW zonder toestemming heeft meegenomen en op een onverlet moment op zijn naam heeft gezet.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klaagschrift nu de vader van klager als feitelijk rechthebbende van de BMW kan worden aangemerkt en klager geen teruggave kan vragen voor een ander.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend.
Uit de toelichting van de raadsman in raadkamer begrijpt de rechtbank dat klager niet de rechthebbende is van de onder hem inbeslaggenomen BMW, maar dat deze toebehoort aan zijn vader [belanghebbende] en ook aan hem dient te worden teruggegeven. Onder die omstandigheden is klager geen belanghebbende meer. Klager zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in het beklag. De wet kent bovendien niet de mogelijkheid dat op verzoek van een klager teruggave van het in beslag genomen voorwerp aan een ander dan die klager wordt gelast, zodat klager ook om die reden niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het beklag.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift.
Deze beslissing is op 8 juni 2023 gegeven door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 juni 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).