Op 3 juli 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2005. De zaak betreft de beschuldiging van meermalen mishandeling van [slachtoffer01] in de periode van 13 mei 2022 tot en met 16 september 2022, en vernielingen van een vloer, televisie en deuren in de periode van 16 september 2022 tot 2 oktober 2022. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld met gesloten deuren op 19 juni 2023. De officier van justitie heeft bewijs gepresenteerd, waaronder aangiften en verklaringen van getuigen, die de mishandeling ondersteunen. De verdediging heeft betoogd dat de aangifte van [slachtoffer01] onbetrouwbaar is en dat er onvoldoende bewijs is voor de vernielingen. De rechtbank heeft de aangifte van [slachtoffer01] als betrouwbaar beoordeeld, gesteund door medische rapporten en getuigenverklaringen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte [slachtoffer01] meermalen heeft mishandeld, maar heeft de verdachte vrijgesproken van de vernielingen, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij deze had gepleegd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 150 uren en een voorwaardelijke jeugddetentie van 30 dagen, met bijzondere voorwaarden waaronder toezicht door Reclassering Nederland. Daarnaast is de benadeelde partij [slachtoffer01] een schadevergoeding van € 4.047,79 toegewezen, bestaande uit materiële en immateriële schade.