ECLI:NL:RBZWB:2023:4592

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 juli 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
12-000029-02
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 5 juli 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van betrokkene, geboren in 1983 en momenteel gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Dordrecht. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar toegewezen. De rechtbank constateert dat de tbs op 29 april 2004 is aangevangen en dat de verpleging van overheidswege op 17 juli 2020 voorwaardelijk is beëindigd. De verpleging werd hervat op 12 mei 2022, maar de rechtbank oordeelt dat er nog steeds een hoog recidivegevaar aanwezig is, vooral gezien de ontkenning van de zedendelicten door betrokkene en het gebrek aan inzicht in zijn problematiek. De rechtbank heeft rapportages van deskundigen en de tbs-instelling in overweging genomen, waaruit blijkt dat betrokkene nog steeds lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen eist dat de tbs met twee jaar wordt verlengd, omdat er geen basis is voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. De verzoeken van de verdediging om de zaak aan te houden voor verder onderzoek zijn afgewezen, omdat de rechtbank voldoende informatie heeft om te oordelen over de verlenging van de tbs.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 12/000029-02
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 5 juli 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene01] ,
geboren op [geboortedatum01] 1983 te [geboorteplaats01] ,
nu gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Dordrecht,
hierna: betrokkene.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie, ingediend op 22 maart 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met verpleging van overheidswege met twee jaar;
- het verlengingsadvies van [naam01] , Forensisch Psychiatrisch Centrum [naam02] te [plaats01] (hierna: de tbs-instelling) van 16 maart 2023;
- het proces-verbaal van de openbare zitting van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 5 april 2023;
- het rapport van [psychiater01] van 15 juni 2023;
- het rapport van [forensisch psycholoog01] van 16 juni 2023.

2.De procesgang

Bij arrest van het gerechtshof ’s-Gravenhage van 29 maart 2004 is betrokkene wegens overtreding van de artikelen 242, 239 (meermalen) en 246 (meermalen, waaronder een poging) van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek van het voorarrest en tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om misdrijven als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, Sr.
De tbs is op 29 april 2004 aangevangen. De verpleging van overheidswege is op 17 juli 2020 voorwaardelijk beëindigd. Bij beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 mei 2022 is de verpleging van overheidswege hervat.
Behoudens verlenging eindigt de termijn van de tbs op 24 april 2023.
Op 5 april 2023 is het onderzoek ter openbare terechtzitting geschorst, omdat de rechtbank het noodzakelijk achtte nadere inlichtingen in te winnen bij twee onafhankelijke deskundigen: een psychiater en een psycholoog.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 21 juni 2023 is de officier van justitie, mr. M. van Leeuwen, gehoord. Ook is gehoord betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S. Marjanovic, advocaat te ’s-Gravenhage. Daarnaast is gehoord als deskundige drs. [forensisch psycholoog01] .

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft in het rapport van 16 maart 2023 verslag gedaan van het verloop van de maatregel. Uit dit verslag blijkt dat er sterke aanwijzingen zijn voor zedenproblematiek. Een behandeling van die problematiek is echter in zowel forensisch psychiatrisch centrum (hierna: FPC) [naam03] als in FPC [naam02] niet van de grond gekomen. Betrokkene blijft ontkennen dat hij de zedendelicten waarvoor hij is veroordeeld, heeft gepleegd. Hierdoor is er gebrek aan inzicht in de zedenproblematiek en de daaraan gerelateerde risicofactoren en kan de kans op recidive moeilijk worden ingeschat. De tbs-instelling is sinds 17 september 2020 niet meer betrokken geweest bij het traject van betrokkene. Betrokkene is op deze datum overgeplaatst naar FPA [naam01] [plaats02] . Op 29 oktober 2021 is betrokkene niet eerlijk geweest over de invulling van zijn verlof, waarmee hij zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden. Het gerechtshof heeft op 12 mei 2022 bepaald dat de verpleging van overheidswege wordt hervat. FPA [naam01] [plaats02] heeft hierna aangegeven geen behandelmogelijkheden meer te zien. Betrokkene verblijft momenteel in de Penitentiaire Inrichting in Dordrecht in afwachting van een plaatsing bij FPC [naam04] , waar een derde behandelpoging zal gaan plaatsvinden. Gezien het feit dat er sinds de aanvang van de behandeling twee behandelpogingen zijn mislukt, heeft betrokkene nog een lange tijd nodig om tot gedragsverandering te komen. Dat zal niet binnen een jaar gerealiseerd zijn, reden waarom een verlenging van twee jaar wordt geadviseerd.

4.De adviezen van de externe gedragsdeskundigen

Uit het rapport van [psychiater01] van 15 juni 2023 blijkt dat bij betrokkene sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met overwegend antisociale maar ook narcistische trekken. Er zijn aanwijzingen voor een parafilie stoornis. Omdat betrokkene de indexdelicten ontkent, kan deze niet nader worden omschreven.
Bij het plotseling wegvallen van het huidige kader en de daarmee gegarandeerde beschermde setting wordt de kans op een nieuw zedendelict als hoog ingeschat. Betrokkene heeft weinig probleembesef en kan niet adequaat met spanning omgaan. Omdat betrokkene blijft ontkennen ooit zedendelicten te hebben gepleegd, blijft het lastig om de precieze manier waarop een toekomstig zedendelict zou kunnen plaatsvinden te voorspellen.
Voordat een voorwaardelijke beëindiging van de tbs aan de orde kan zijn, zal er gewerkt moeten worden aan het delictmanagement, de persoonlijkheidsstoornis en het versterken van de beschermende factoren. Omdat daarvoor langdurige observatie en behandeling nodig is, wordt een verlenging van de tbs met twee jaar geadviseerd.
Uit het rapport van [forensisch psycholoog01] van 16 juni 2023 blijkt dat bij betrokkene sprake is van een ander gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met vooral antisociale en in mindere mate narcistische kenmerken, een ongespecificeerde parafiele stoornis en een stoornis in het gebruik van cannabis in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving.
Indien de tbs nu zou worden opgeheven en betrokkene niet kan terugvallen op professionele behandeling en begeleiding, wordt de kans op een nieuw zedendelict als hoog en het risico op gewelddadig delictgedrag op de (middel)lange termijn als matig tot hoog ingeschat. Een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging is, gelet op de uitkomsten van de risicotaxatie en de onzekerheden over het functioneren van betrokkene, niet reëel. Gezien de grote hoeveelheid stappen die nog moet worden gezet, heeft de psycholoog een verlenging voor de termijn van twee jaar geadviseerd.
Ter zitting heeft deskundige [forensisch psycholoog01] daaraan nog toegevoegd dat het belangrijkste pijnpunt in de behandeling van betrokkene is dat hij geen openheid van zaken geeft en dat daardoor de behandeling in de eerdere klinieken niet goed van de grond is gekomen. Hopelijk lukt het betrokkene in de derde kliniek wel enige openheid te geven, waardoor er meer zicht komt op zijn problematiek. Het vertrouwen zal eerst moeten worden opgebouwd en de vrijheden zullen stapsgewijs moeten worden opgevoerd, voordat een voorwaardelijke beëindiging van de tbs aan de orde kan zijn. Dit zal de nodige tijd vergen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie blijft bij de vordering tot verlenging van de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar. Aan de formele vereisten daarvoor is voldaan en de uitgezette koers is helder. Betrokkene heeft meerdere kansen gehad maar heeft deze niet benut. Hij werd telkens in verband gebracht met seksueel overschrijdend gedrag. Betrokkene kan pas met zijn derde behandeling beginnen zodra hij in FPC [naam04] is geplaatst. Er is nog geen zicht op een plaatsingsdatum. Bovendien is er tot nu toe weinig bereikt op het gebied van behandeling. Een voorwaardelijke beëindiging van de tbs binnen twee jaar valt dan ook niet te verwachten, waardoor verlenging met twee jaar op zijn plaats is.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij zich nog steeds zo voelt als een paar maanden geleden. Hij voelt zich in de steek gelaten en ziet het erg somber in. Hij vraagt zich af wat er in FPC [naam04] anders gaat gebeuren.
De raadsvrouw is van mening dat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor het verlengen van de tbs. Betrokkene verblijft al geruime tijd in de Penitentiaire Inrichting te Dordrecht in afwachting van een plaatsing in FPC [naam04] . De tbs-instelling heeft weliswaar een advies opgesteld over betrokkene maar kan helemaal niets zeggen over hoe het met hem gaat dan wel een inschatting maken van het huidige recidiverisico. De tbs-instelling heeft zelfs niet met betrokkene gesproken en heeft voor het laatst in 2020 contact met betrokkene gehad. Ook ontbreken de wettelijke aantekeningen. Daarnaast bieden de rapportages van de deskundigen onvoldoende basis voor het aannemen van het recidiverisico.
Primair verzoekt de raadsvrouw de tbs met één jaar te verlengen en deze voorwaardelijk te beëindigen met minimale voorwaarden. Subsidiair verzoekt de raadsvrouw de tbs met één jaar te verlengen en deze voorwaardelijk te beëindigen onder dezelfde voorwaarden zoals die golden voorafgaand aan de beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 mei 2022, met uitzondering van de plaatsing in een FPK nu dit geen meerwaarde heeft. Meer subsidiair verzoekt de raadsvrouw de zaak aan te houden om door de reclassering onderzoek te laten doen naar de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging. Meest subsidiair verzoekt de raadsvrouw de zaak aan te houden om betrokkene ter observatie over te brengen naar het Pieter Baan Centrum. Uiterst subsidiair verzoekt de raadsvrouw de tbs met verpleging van overheidswege te verlengen met één jaar.

7.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg kennis heeft genomen van de misdrijven ter zake waarvan de tbs is gelast.
De vordering is tijdig, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één maand voor het tijdstip waarop de tbs door tijdsverloop zou eindigen, ingediend. De officier van justitie is ontvankelijk in de vordering.
De tbs van betrokkene kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen dat eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
De rechtbank stelt voorop dat naar haar oordeel de in deze zaak uitgebrachte rapportages van FPC [naam02] , [psychiater01] en [forensisch psycholoog01] voldoen aan de daaraan te stellen eisen, in die zin dat sprake is van verslaglegging van het verrichte onderzoek, het verloop van de behandeling en het traject van betrokkene, diagnostiek, inschatting van het recidiverisico en daarmee samenhangende overwegingen. De beantwoording van de vraagstelling, de conclusies en de vervolgens gegeven adviezen vloeien daar logisch uit voort. De tbs-instelling is sinds 17 september 2020 weliswaar niet meer betrokken geweest bij het traject van betrokkene - waardoor de wettelijke aantekeningen over de periode daarna ontbreken - maar de instelling heeft gerapporteerd aan de hand van alle beschikbare dossierinformatie. De rapportages kunnen dan ook ten grondslag worden gelegd aan de beslissing van de rechtbank.
Uit de hiervoor aangehaalde rapportages en wat ter zitting is besproken, is gebleken dat bij betrokkene nog steeds sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Het risico op recidive bij beëindiging van de tbs wordt door [psychiater01] en door [forensisch psycholoog01] als onverminderd hoog ingeschat. Er is dus nog altijd sprake van gevaar voor de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, die verlenging van de tbs van betrokkene vereist. Gelet op het voorgaande wordt nog steeds voldaan aan het wettelijk criterium.
Met betrekking tot de vraag of de tbs met één of twee jaar moet worden verlengd, overweegt de rechtbank als volgt.
Volgens vaste rechtspraak heeft als uitgangspunt te gelden dat de tbs verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van één jaar (zie hof Arnhem-Leeuwarden 21 oktober 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:9948).
De rechtbank ziet, gelet op het verlengingsadvies van de tbs-instelling, het rapport van [psychiater01] , het rapport van [forensisch psycholoog01] en de door [forensisch psycholoog01] ter zitting gegeven toelichting daarop, geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. Een behandeling van de problematiek van betrokkene is in zowel FPC [naam03] als in FPC [naam02] niet van de grond gekomen. Betrokkene verblijft momenteel in de Penitentiaire Inrichting te Dordrecht in afwachting van een plaatsing in FPC [naam04] , waar een derde behandelpoging zal gaan plaatsvinden. Hier zal betrokkene geobserveerd worden in zijn mogelijkheden en onmogelijkheden. Niet te verwachten is dat zich binnen één jaar ontwikkelingen voordoen die van invloed zijn op het gevaarscriterium en waardoor de wenselijkheid en de noodzaak van het voortduren van de maatregel opnieuw beoordeeld zal moeten worden.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, eist dat de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene wordt verlengd met twee jaar. Er is geen basis voor een beslissing tot een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
De beslissing voldoet, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Het verzoek van de raadsvrouw om de zaak aan te houden om door de reclassering onderzoek te laten doen naar de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging, alsmede het verzoek om de zaak aan te houden om betrokkene ter observatie over te brengen naar het Pieter Baan Centrum worden afgewezen. De noodzakelijkheid daarvan is niet gebleken. De rechtbank acht zich op basis van de aanwezige informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen over de verlenging van de tbs.

8.De beslissing.

De rechtbank:
Wijst afde verzoeken tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
Wijst afhet verzoek tot aanhouding om door de reclassering onderzoek te laten doen naar de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
Wijst afhet verzoek tot aanhouding om betrokkene ter observatie over te brengen naar het Pieter Baan Centrum;
Verlengt de termijnvan de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene01]
met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. J. Bergen en mr. E.A. Mulders, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.D.M. Bos en is uitgesproken ter openbare zitting op 5 juli 2023.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.