Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 mei 2022 en de onderliggende stukken,
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte eisvermeerdering in conventie van de zijde van [eiser in conventie] , met productie 30,
- de akte uitlating eisvermeerdering in conventie van de zijde van [gedaagde in conventie] ,
- de mondelinge behandeling van 19 oktober 2022,
- de spreekaantekeningen van de zijde van [eiser in conventie] die gedeeltelijk zijn voorgedragen (niet is voorgedragen de randnummers 10 en verder)
- de spreekaantekeningen van de zijde van [gedaagde in conventie] ,
- de akte van de zijde van [gedaagde in conventie] , met producties 19-21,
- de antwoordakte van de zijde van [eiser in conventie] .
2.De feiten
Vaststaat dat uw client zijn verplichtingen niet is nagekomen, en dat cliente nog steeds geen zicht heeft op betaling van het volledig haar toekomende bedrag, waarvan de slotbetaling al voor 30 juni 2023 had moeten worden betaald. (…) Nadat uw cliënt aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, zal cliënte uit coulance nog de situatie ter plaatse beoordelen. Cliënte erkent niet enige gehoudenheid daartoe, gelet op het feit dat de oplevering de facto al heeft plaatsgevonden.”
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
5.640,00(3 punten × tarief € 1.880,00)
€ 421.507,83 gefactureerd aan [verweerder in reconventie] . Dit bedrag is inclusief de ‘Fee’ van € 24.400,- inclusief BTW en inclusief kosten van [bedrijf 5] ad € 18.800 exclusief BTW (€ 22.748,- inclusief BTW) dat per abuis in rekening was gebracht per facturen met nummers 2021-390 en 2021-406. Er was volgens [eiseres in reconventie] evenwel slechts € 409.50783 betaald door [verweerder in reconventie] , inclusief de slotbetaling waarin advocaatkosten, deurwaarderskosten en een deel van de rente mee zijn betaald, waarmee er per saldo op de facturen een bedrag ad
€ 12.456,78 (€ 421.507,83 minus € 409.051,05) te weinig is betaald. Daarnaast was [verweerder in reconventie] ingevolge de akte van geldlening de reeds door hem voldane advocaatkosten ad
€ 9.433,80 inclusief BTW, deurwaarderskosten ad € 1.200,42 en restantrente ad € 2.308.44 verschuldigd, waarvoor [eiseres in reconventie] verwijst naar de bijlage bij e-mail mr. Reinders d.d. 4 januari 2022. Dit komt neer op een totaalbedrag van € 25.399,44 (€ 12.456,78 + € 9.433,80 + € 1.200,42 + € 2.308.44) minus de kosten van [bedrijf 5] ad € 22.748,-, waarna er nog een openstaand bedrag resteert van € 2.651,44, aldus [eiseres in reconventie] .
381,00(1,5 punt × factor 0,5 × tarief € 508,00)