ECLI:NL:RBZWB:2023:4632

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juli 2023
Publicatiedatum
4 juli 2023
Zaaknummer
22/1883
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2019

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 15 februari 2022 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2019. De rechtbank heeft het beroep op 14 juni 2023 op zitting behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en twee inspecteurs aanwezig waren. Tijdens de zitting hebben partijen een compromis bereikt, waarbij de aanslag werd verminderd tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 51.887, met inachtneming van een ingehouden loonheffing van € 5.030. De rechtbank heeft vervolgens besloten dat de inspecteur de proceskosten van belanghebbende, die in totaal € 2.266 bedragen, moet vergoeden. Tevens moet de inspecteur het griffierecht van € 50 aan belanghebbende vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. V.A. Burgers, rechter, en is openbaar gemaakt op 3 juli 2023. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. De uitspraak is onherroepelijk als er binnen deze termijn geen rechtsmiddel is aangewend.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/1883

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juli 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 15 februari 2022 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2019 (de aanslag).
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 14 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: gemachtigde en namens de inspecteur [inspecteur] en [inspecteur] .

Beoordeling door de rechtbank

2. Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt en wel in die zin dat de aanslag wordt verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 51.887, waarbij rekening wordt gehouden met een bedrag aan ingehouden loonheffing van € 5.030.
2.1.
De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.
2.2.
Partijen zijn eveneens overeengekomen dat de inspecteur de door belanghebbende in de procedure gemaakte proceskosten zal vergoeden. Deze zullen op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden vastgesteld met wegingsfactor 1. Voor de rechtsbijstand verleend door een gemachtigde krijgt belanghebbende een vast bedrag per proceshandeling. In bezwaar heeft elke proceshandeling een waarde van € 296. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 837. Belanghebbende heeft in bezwaar gevraagd om vergoeding van de proceskosten. De gemachtigde heeft een bezwaarschrift ingediend, de hoorzitting bijgewoond, een beroepschrift ingediend en heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. De vergoeding voor rechtsbijstand bedraagt dan in totaal € 2.266.
2.3.
Omdat het beroep gegrond zal worden verklaard moet de inspecteur het griffierecht aan belanghebbende vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2019 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 51.887 waarbij rekening gehouden wordt met ingehouden loonheffing van € 5.030;
- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 2.266 aan proceskosten aan belanghebbende;
- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 50 aan belanghebbende moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A. Burgers, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van de Langerijt-Suurmeijer, griffier op 3 juli 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist. [1]

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer).
U kunt digitaal beroep instellen via www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift moet, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend zijn. Verder moet het ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).

Voetnoten

1.Artikel 27h, derde lid, en artikel 28, zevende lid, van de AWR.