Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.[eiser01] V.O.F.,
2.
[eiser02],
3.
[eiser03],
1.De procedure
- de akte van [eisers01] . met de aanvullende producties 11 tot en met 16;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 14 juni 2023 vonnis gewezen in de bodemzaak met zaaknummer C/02/394564 / HA ZA 22-77. De eisende partijen, bestaande uit [eiser01] V.O.F., [eiser02], en [eiser03], hebben een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] B.V. inzake een overeenkomst van aanneming van werk en de betaling van facturen. De eisers hebben in een tussenvonnis van 5 april 2023 de gelegenheid gekregen om bewijs te leveren van gemaakte parkeerkosten, welke zij hebben gedaan door het overleggen van facturen en parkeerbonnen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eisers voldoende bewijs hebben geleverd voor de parkeerkosten van in totaal € 853,10, en heeft dit deel van de vordering toegewezen.
Daarnaast heeft de rechtbank in het tussenvonnis al overwogen dat een bedrag van € 28.548,72 van de vordering zal worden toegewezen, terwijl een bedrag van € 9.239,50 zal worden afgewezen. Dit leidt tot een totaal toegewezen bedrag van € 29.401,82. De rechtbank heeft [gedaagde01] veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 4.860,41, en heeft de veroordeling in de nakosten toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. Den Braber-Riemens.