Uitspraak
1.De procedure
- de op 9 juni 2023 ter griffie ontvangen producties van [bedrijf01] B.V.;
- de mondelinge behandeling van 12 juni 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de ter mondelinge behandeling overgelegde pleitnota van [bedrijf01] B.V.
2.De feiten
- [gedaagde01] exploiteert een autobedrijf en is onderdeel van de [bedrijf02] ;
- [eiser01] , geboren op [geboortedatum01] 1998, heeft de opleiding Mobiliteitsbranche Verkoop Management afgerond en werkt sinds 5 juli 2021 bij [bedrijf01] in [plaats02] , laatstelijk in de functie van ‘verkoopadviseur’;
- [bedrijf03] B.V. in [plaats03] (verder: [bedrijf03] ) is onderdeel van de Pala Group;
- in de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen partijen van 23 februari 2022 is (onder andere) opgenomen:
“(…) Ik ben in gesprek gekomen met de [bedrijf03] . Hier kreeg ik de kans om mijn lievelingsmerk MINI te mogen gaan verkopen.
- bij brief van 6 april 2023 heeft [gedaagde01] de opzegging van de arbeidsovereenkomst bevestigd en [eiser01] erop gewezen dat zij hem zal houden aan de tussen partijen overeengekomen geheimhoudings-, non-concurrentie- en relatiebedingen;
- op 28 april 2023 heeft [gedaagde01] [eiser01] erop gewezen dat indiensttreding bij [bedrijf03] in [plaats03] een overtreding is van het non-concurrentiebeding, zodat [eiser01] bij indiensttreding bij [bedrijf03] direct boetes zal verbeuren.