In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 juli 2023, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiser had op 4 oktober 2022 bezwaar gemaakt tegen een besluit van 6 september 2022, maar het UWV heeft niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 13 weken beslist. Eiser heeft het UWV op 29 maart 2023 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen besluit genomen.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen twee weken na deze uitspraak een nieuw besluit moet nemen, maar geeft het UWV vier maanden de tijd om dit te doen, gezien de beperkte capaciteit aan verzekeringsartsen. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast moet het UWV de proceskosten van eiser vergoeden, die zijn vastgesteld op € 418,50, en het griffierecht van € 50,- aan eiser betalen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.