In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 juli 2023, wordt het beroep van eiseres tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het UWV van 30 maart 2022, waarin werd vastgesteld dat zij niet in aanmerking kwam voor een uitkering op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Eiseres stelde dat het UWV niet tijdig had beslist op haar bezwaar, ingediend op 19 april 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. De rechtbank wijst erop dat eiseres het UWV op 15 december 2022 in gebreke heeft gesteld, waarna de termijn voor het indienen van beroep is verstreken, maar dat de vertraging niet onredelijk is gezien de omstandigheden.
De rechtbank legt het UWV op om binnen vier maanden na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op het bezwaar van eiseres. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 418,50 voor proceskosten en het UWV moet het griffierecht van € 50,- aan haar vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter J. van Alphen, in aanwezigheid van griffier C.J.M. Hendrickx, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.