ECLI:NL:RBZWB:2023:4679

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
23-003845
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van een auto

Op 15 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door een klager wiens auto, een Peugeot 206, op 7 februari 2023 in beslag was genomen wegens verdenking van rijden zonder rijbewijs. De klager, die afhankelijk is van de auto voor de zorg en opvoeding van zijn twee kleine kinderen, verzocht de rechtbank om het beslag op te heffen en de auto terug te geven.

Tijdens de behandeling in raadkamer op 1 juni 2023 werd de klager gehoord, evenals de officier van justitie en de gemachtigde raadsman, mr. W.J.M. van der Putten. De officier van justitie stelde dat de klager recentelijk had gerecidiveerd, maar erkende dat de klager inmiddels in het bezit was van een geldig Nederlands rijbewijs. Gezien deze nieuwe omstandigheid was de officier van justitie van mening dat er geen strafvorderlijk belang meer was bij het voortduren van het beslag.

De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift gegrond was, omdat er geen strafvorderlijk belang meer bestond bij het beslag. De rechtbank verklaarde het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de inbeslaggenomen Peugeot 206 aan de klager. Deze beslissing werd genomen door mr. A.L. Hoekstra, rechter, in aanwezigheid van griffier J. van ‘t Westende, en werd uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: -
rk.nummer: 23-003845
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager01]geboren op [geboortedatum01] 1969,
wonende te [adres01] , [postcode01] [woonplaats01] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. W.J.M. van der Putten, Tilburgseweg 213, 5051 AG Goirle
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 7 februari 2023 onder klager in beslag is genomen: een personenauto van het merk, Peugeot, type, 206 en voorzien van het [kenteken01] .
  • het klaagschrift, ingediend op 10 februari 2023 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 1 juni 2023. Gehoord zijn de officier van justitie, klager en mr. W.J.M. van der Putten als gemachtigd raadsman van klager.
Namens klager wordt aangevoerd dat er onder hem een auto (Peugeot 206, [kenteken01] ) in beslag is genomen wegens verdenking van het rijden zonder rijbewijs in de betreffende auto door klager. Klager is afhankelijk van de auto. Onder andere in de zorg en opvoeding van twee (kleine) kinderen. Een kennis van klager rijdt normaliter in de betreffende auto. Klager verzoekt de rechtbank het beslag op te heffen onder teruggave van de auto aan klager.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer op het standpunt gesteld dat klager binnen een zeer korte periode recidiveert ter zake artikel 107 van de wegenverkeerswet 1994. Klager lijkt niet te hebben geleerd van de eerder opgelegde (voorwaardelijk) opgelegde straffen. Klager zal zich op enig moment nog voor de rechtbank moeten verantwoorden voor het plegen van dit feit. Anderszijds heeft klager nu aan kunnen tonen inmiddels in het bezit te zijn van een geldig Nederlands rijbewijs. Gelet op deze nieuwe omstandigheid is de officier van justitie van mening dat het hoogst onwaarschijnlijk zal zijn dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de auto zal bevelen. Gelet op het voorgaande kan het klaagschrift gegrond verklaard worden nu er geen verder strafvorderlijk belang (meer) is gediend bij de voortduring van het beslag.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Ingevolge artikel 116, eerste lid, Sv doet het Openbaar Ministerie de inbeslaggenomen voorwerpen teruggeven aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. In het systeem van de wet ligt aldus besloten dat, indien het Openbaar Ministerie bij de behandeling van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv te kennen geeft van oordeel te zijn dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen de gevraagde teruggave verzet, de rechter, zonder zelf in een beoordeling van dit laatste punt te treden, op het klaagschrift dient te beslissen. Dit is bijvoorbeeld van belang bij een klaagschrift dat is gericht tegen het voornemen van de officier van justitie om de inbeslaggenomen voorwerpen terug te geven aan anderen dan de beslagene. In dat voornemen ligt, gelet op artikel 116, eerste lid, Sv, besloten dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen teruggave verzet. Het staat de rechter dan niet vrij bij de beoordeling van het klaagschrift te treden in de vraag of zodanig belang aan de teruggave in de weg staat.
Nu er geen strafvorderlijk belang bestaat bij het voortduren van het beslag en de rechtbank niet is gebleken dat een ander dan klager redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van de auto is aan te merken, zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag gegrond verklaren en de teruggave van de auto aan klager gelasten.

3.De beslissing

De rechtbank:
verklaart het klaagschrift gegrond;
gelast de teruggave van;
-
Peugeot 206 met [kenteken01];
aan klager.
Deze beslissing is op 15 juni 2023 gegeven door mr. A.L. Hoekstra, rechter, in tegenwoordigheid van J. van ‘t Westende, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 juni 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).