ECLI:NL:RBZWB:2023:468

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
27 januari 2023
Zaaknummer
10252969_E25012023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • P. Ponds
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en erkenning van schuld in consumentenkoop tussen Coeo Securitisation Ltd. en gedaagde

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 januari 2023, is de rechtspersoon Coeo Securitisation Ltd., gevestigd te Dublin, Ierland, als eiseres opgetreden. De eiseres heeft een vordering ingediend tegen de gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering betreft een bedrag van € 130,29, te vermeerderen met wettelijke rente over een deel van de vordering, en de kosten van de procedure. De gedaagde heeft de vordering erkend en wenst een betalingsregeling te treffen met de gemachtigde van de eiseres.

De procesgang begon met een dagvaarding op 14 december 2022, gevolgd door een conclusie van antwoord. De kantonrechter heeft ambtshalve de bevoegdheid van de Nederlandse rechter getoetst, gezien de buitenlandse vestigingsplaats van de eiseres. De kantonrechter concludeerde dat de Nederlandse rechter bevoegd is, omdat de gedaagde in Nederland woont. Tevens is vastgesteld dat het Nederlands recht van toepassing is op de overeenkomst, gezien de relevante Europese verordeningen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft deze toegewezen. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente, en is ook in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 270,31. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is uitgesproken door mr. Ponds, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Middelburg
zaak/rolnr.: 10252969 CV EXPL 22-3218
vonnis d.d. 25 januari 2023
inzake
de rechtspersoon naar buitenlands recht Coeo Securitisation Ltd.,
gevestigd te Dublin (Ierland),
eiseres,
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders te Eindhoven,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonadres],
gedaagde,
procederend in persoon.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 14 december 2022 met producties;
b. de conclusie van antwoord.

2.De feiten

2.1
Tussen Zalando SE en gedaagde is via de website van Zalando SE een koopovereenkomst tot stand gekomen.
2.2
Zalando SE heeft haar vordering gecedeerd aan eiseres.

3.Het geschil en de beoordeling

3.1
Eiseres vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen een bedrag van € 130,29, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 87,43 vanaf 14 december 2022 tot aan de dag der voldoening, met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure.
3.2
Nadat gedaagde in rechte is verschenen heeft zij de vordering erkend. Gedaagde wil een betalingsregeling treffen met de gemachtigde van eiseres.
3.3
Vanwege de buitenlandse vestigingsplaats van eiseres moet de kantonrechter ambtshalve de
bevoegdheid van de Nederlandse rechter toetsen. Naar het oordeel van de kantonrechter is de
Nederlandse rechter op grond van artikel 4 lid 1 van de in deze toepasselijke Verordening
(EU) nr. 1215/2012 bevoegd om van de vordering kennis te nemen, aangezien gedaagde in
Nederland woonachtig is. De kantonrechter te Middelburg is, gelet op de woonplaats van gedaagde, bevoegd om van het geschil kennis te nemen.
3.4
Voorts is aan de orde welk recht op de overeenkomst van toepassing is. Hierover wordt het volgende overwogen. Nederland en Ierland zijn beide partij bij de Verordening (EU)
nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I). Eiseres heeft middels cessie overgedragen gekregen van Zalando SE de openstaande vordering uit hoofde van een tussen Zalando SE en gedaagde gesloten consumentenovereenkomst. Ingevolge artikel 14 lid 2 van de Verordening (EU) nr. 593/2008 wordt de betrekking tussen eiseres als cessionaris en gedaagde als schuldenaar beheerst door het recht dat op de gecedeerde vordering van toepassing is. Gelet op artikel 17 lid 1 van de Algemene Voorwaarden Thuiswinkel in samenhang met artikel 6 lid 2 Rome I is in dit geval Nederlands recht van toepassing.
3.5
De vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat deze zal worden toegewezen.
3.6
Gedaagde dient zich voor het treffen van een betalingsregeling – zoals door haar verzocht – te wenden tot de gemachtigde van eiseres, omdat de wet geen grond biedt voor het bij vonnis dwingend opleggen van een dergelijke betalingsregeling.
3.7
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze proceskosten worden tot op heden begroot op:
- explootkosten € 105,31
- salaris gemachtigde € 37,00
- griffierecht € 128,00
------------
totaal € 270,31

4.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen een bedrag van € 130,29, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 87,43 vanaf
14 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 270,31;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ponds, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2023, in tegenwoordigheid van de griffier.