In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 juli 2023, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres had op 7 september 2022 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 28 juli 2022, maar het UWV heeft pas na de wettelijke termijn van 24 februari 2023 gereageerd. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. De rechtbank heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank legt het UWV op om binnen vier maanden na de uitspraak alsnog een besluit op het bezwaar te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 418,50 voor proceskosten en het UWV moet het griffierecht van € 50,- aan eiseres vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.