ECLI:NL:RBZWB:2023:4696
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak betreffende Ziektewetuitkering
Op 6 juli 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoekster en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak betreft een geschil over de toekenning van een Ziektewetuitkering aan een voormalig werknemer van verzoekster. In het primaire besluit van 7 februari 2022 werd vastgesteld dat de werknemer per 7 juli 2021 recht had op een ZW-uitkering. Echter, in het bestreden besluit van 17 november 2022 verklaarde de verweerder het bezwaar van verzoekster ongegrond. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld.
Op 14 april 2023 trok de verweerder het bestreden besluit in en besloot dat de ZW-uitkering niet aan verzoekster wordt toegerekend, omdat de eerste arbeidsongeschiktheidsdag niet correct was vastgesteld. Verzoekster trok daarop haar beroep in en verzocht om vergoeding van de proceskosten, wat door de verweerder werd erkend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De rechtbank oordeelde dat de verweerder tegemoet was gekomen aan het beroep van verzoekster en dat de proceskosten voor de beroepsfase moesten worden vergoed. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 837,- voor de door een derde verleende rechtsbijstand en heeft de verweerder tevens verplicht het griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen de uitspraak.