In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 5 juli 2023 een vonnis gewezen in een geschil tussen een besloten vennootschap (hierna: eiseres) en een gedaagde. De eiseres vorderde een verklaring voor recht dat de gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van garanties die waren overeengekomen in een koopovereenkomst van 17 juni 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde, ondanks de overeengekomen garanties, niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen, omdat er ten tijde van de overeenkomst een gerechtelijke procedure liep die niet was gemeld aan de eiseres. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot schadevergoeding, inclusief een voorschot op de gemaakte kosten in de procedure tegen de curatoren van een betrokken vennootschap. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van de eiseres toegewezen, inclusief beslagkosten en het salaris van de advocaat. De gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de kosten van de procedure vergoeden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de veroordelingen, ongeacht een eventuele hoger beroep.