ECLI:NL:RBZWB:2023:4752
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling UWV in proceskosten na intrekking beroep Ziektewetuitkering
In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV van 28 juli 2020, waarin zijn uitkering op grond van de Ziektewet werd beëindigd per 20 januari 2020. Na een besluit van 21 april 2023, waarin het UWV verzoeker een IVA-uitkering toekende met ingang van 20 juni 2017, trok verzoeker zijn beroep in. Hij verzocht het UWV om veroordeling in de proceskosten. Het UWV reageerde hierop met een brief van 12 juni 2023. Verzoeker diende op 20 juni 2023 een factuur in ter onderbouwing van zijn proceskosten.
De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De rechtbank overwoog dat het UWV gedeeltelijk aan verzoeker tegemoet was gekomen, wat aanleiding gaf om het UWV te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank stelde de kosten vast op € 2.031,- voor de rechtsbijstand en € 121,91 voor het opvragen van medische informatie, wat resulteerde in een totaalbedrag van € 2.152,91. De uitspraak werd gedaan door rechter S.A.M.L. van de Sande en griffier M.I.P. Buteijn op 6 juli 2023, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.