Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 8 februari 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
2.De feiten in conventie en in reconventie
“Kern van de uitspraak
De huurprijs van € 285,00 per maand, afgesproken per 1 september 2020 is niet redelijk.
Een huurprijs van € 123,78 per maand is wel redelijk.
Vanwege ernstige gebreken in de woonruimte wordt de huurprijs per
“(…)
Het puntenaantal van de woonruimte bedraagt 57 punten. Bij dit puntenaantal is de maximaal redelijke huurprijs € 123,78 per maand.
De met ingang van 1 september 2020 overeengekomen huurprijs van € 257,50 per maand is op basis van dit puntenaantal niet redelijk.
Een huurprijs van € 123,78 per maand met ingang van 1 september 2020 is wel redelijk.
De woonruimte heeft op 1 september 2020 de volgende ernstige gebreken:
(CG3) Losliggende stenen in het metselwerk die er uit kunnen vallen;
(CG4) Doorgaande scheuren in het metselwerk waardoor vocht en tocht de woonruimte kan binnendringen;
(CNb2) De vloer en/of wand van de badruimte is onvoldoende waterdicht afgewerkt waardoor lekkage of vochtdoorslag van deze ruimte naar een andere ruimte plaatsvindt;
(C8) Er is sprake van gevolgschade aan het gehuurde van een inmiddels opgeheven gebrek als bedoel in deze bijlage, voor zover die het woongenot ernstig schaadt;
(C6) Er is sprake van: slechte staat van binnenmuren en plafonds in de vorm van ernstige scheurvorming of loslatend tot het gehuurde behorend pleisterwerk;
(CB1) Een binnenmuur staat (gedeeltelijk) los of is gescheurd, waardoor er gevaar voor omvallen en/of uitvallen van het metselwerk dreigt; en
(CD2) Het verband tussen stijl en dorpel van de deur of het raam is verloren gegaan door houtrot.
Vanwege deze ernstige gebreken in de woonruimte wordt de huurprijs per 1 september 2020 tijdelijk verlaagdtot
€ 49,51 per maand. (…)”
‘beoordelingswijze’vermeld:
“(…) Er is geen beoordeling gedaan op functionaliteit/veiligheid. (…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
De oppervlakte van tot de vertrekken behorende vaste kasten kleiner dan 2m2 telt mee (de plaats van de deur van de kast bepaalt bij welk vertrek de kast behoort).”[eiser in conventie01] heeft onweersproken gesteld dat de rapporteur tijdens zijn bezoek niet op de hoogte was van de omstandigheid dat [gedaagde in conventie01] een eigen kast op de gang heeft. Naar het oordeel van de kantonrechter dient deze kastruimte van 0,8m² meegenomen te worden bij de puntentelling, nu partijen het erover eens zijn dat deze kastruimte enkel en alleen toegankelijk is voor [gedaagde in conventie01] . Dat de ingang van de kast niet gelegen is in de kamer van [gedaagde in conventie01] , maar op de gang acht de kantonrechter daarbij van ondergeschikt belang. Dit betekent dat bij de oppervlakte van de kamer een oppervlakte van 0,8m² wordt bijgeteld. Daarmee komt het totale woonoppervlakte uit op 8,52m², afgerond
welspecifiek is ingegaan op de invloed van het gebrek op de veiligheid en functionaliteit.