Uitspraak
1.De procedure
- de aanvullende producties van WonenBreburg,
- de mondelinge behandeling van 14 juni 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 juni 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting WonenBreburg en een huurder, aangeduid als [gedaagde01]. De eisende partij, WonenBreburg, vorderde ontruiming van de woning van [gedaagde01] wegens ernstige overlast die hij zou veroorzaken. De huurder huurt sinds 3 juli 2018 een appartement in een complex en heeft in de afgelopen maanden veel overlastmeldingen ontvangen van medebewoners. Ondanks inspanningen van WonenBreburg en hulpverlenende instanties, bleef de overlast aanhouden. De kantonrechter moest beoordelen of de overlast zo ernstig was dat ontruiming gerechtvaardigd was.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 juni 2023 was [gedaagde01] aanwezig, maar hij ontkende de beschuldigingen en gedroeg zich agressief. De kantonrechter concludeerde dat er voldoende bewijs was van overlast, waaronder verklaringen van omwonenden en politie, en dat de situatie niet verbeterde. De kantonrechter oordeelde dat het belang van WonenBreburg om de overlast te beëindigen zwaarder woog dan het belang van [gedaagde01] om in de woning te blijven. De vordering tot ontruiming werd toegewezen met een termijn van één week na betekening van het vonnis.
Daarnaast werd [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 786,85. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat WonenBreburg direct kan overgaan tot ontruiming indien [gedaagde01] niet binnen de gestelde termijn voldoet aan de uitspraak.