In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat het UWV volgens haar niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 11 november 2022 tegen het besluit van 14 oktober 2022 betreffende de beëindiging van haar uitkering ingevolge de Ziektewet. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank stelt vast dat het UWV de beslistermijn heeft overschreden en dat eiseres op 8 mei 2023 het UWV in gebreke heeft gesteld. De rechtbank bepaalt dat het UWV alsnog binnen twee weken na deze uitspraak moet beslissen op het bezwaar, maar geeft het UWV drie maanden de tijd om een beslissing te nemen, gezien de omstandigheden en de noodzaak voor een zorgvuldige heroverweging.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt ook de reeds verschuldigde bestuurlijke dwangsom vast op € 1.442,-, omdat het UWV niet tijdig heeft beslist na de ingebrekestelling. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor proceskosten van € 418,50 en het UWV moet het griffierecht van € 50,- aan eiseres vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, en is openbaar gemaakt op 10 juli 2023.