ECLI:NL:RBZWB:2023:4791

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 juli 2023
Publicatiedatum
10 juli 2023
Zaaknummer
10440242 CV EXPL 23-964
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van der Burgt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van abonnementskosten door Ziggo B.V. tegen gedaagde na opzegging door KPN

In deze civiele zaak vordert Ziggo B.V. betaling van abonnementskosten van € 99,12 van gedaagde, die stelt dat zijn abonnement in 2015 door KPN is opgezegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opzegging door KPN niet voldoende is onderbouwd door gedaagde. Ziggo heeft de vordering onderbouwd met bewijs van niet-betaling van facturen en de kosten die zij heeft gemaakt om de dienst aan gedaagde ter beschikking te stellen. De rechtbank oordeelt dat gedaagde verplicht is de abonnementskosten te betalen, ongeacht of hij de diensten daadwerkelijk heeft gebruikt. De kantonrechter wijst de vordering van Ziggo toe, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 5 juli 2023.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10440242 CV EXPL 23-964
Vonnis van 5 juli 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap
ZIGGO B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: Ziggo,
gemachtigde: LAVG Groningen,
tegen
[gedaagde01] , V.H.O.D.N. [naam01],
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde01] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 maart 2023 met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben een overeenkomst gesloten voor de levering van TV Standard op het [adres01] te [plaats01] (hierna: het abonnement).
2.2
De kosten van het abonnement bedragen € 19,95 per maand. De maandelijkse kosten zijn bij vooruitbetaling verschuldigd en worden automatisch geïncasseerd van het zakelijke bankrekeningnummer van [gedaagde01] ( [bankrekeningnummer01] ).
2.3
Ziggo heeft op 19 januari 2021 een brief gestuurd aan [gedaagde01] waarin onder meer het volgende staat:

U vroeg ons de volgende Ziggo dienst(en) te beëindigen:
Deze diensten zijn beëindigd
Dienst Einddatum
Digitale Kabel TV 19-02-2021
2.4
Ziggo heeft de bedragen van de facturen van 13 november 2020, 14 december 2020 en 14 januari 2021 niet kunnen incasseren. De uiterlijke betaaltermijnen van deze facturen zijn vervallen op respectievelijk 20 november 2020, 31 december 2020 en 2 februari 2021. Deze termijnen zijn verstreken zonder dat [gedaagde01] de gefactureerde bedragen heeft betaald.

3.Het geschil

3.1
Ziggo vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde01] tot betaling van € 99,12 (bestaande uit de hoofdsom van € 53,44, de buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00 en de wettelijke handelsrente tot 23 februari 2023 van € 5,68), vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 53,44 vanaf 23 februari 2023 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde01] in de proceskosten.
3.2
Ziggo legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde01] uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst verplicht is tot betaling van de facturen genoemd onder 2.4. [gedaagde01] is in gebreke gebleven met de betaling van het aan Ziggo verschuldigde bedrag.
3.3
[gedaagde01] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen. [gedaagde01] voert hiertoe het volgende aan.
[gedaagde01] heeft in 2015 een abonnement afgesloten bij KPN. KPN heeft destijds namens [gedaagde01] de overeenkomst met Ziggo opgezegd. Deze opzegging is ten onrechte niet verwerkt door Ziggo.
Verder voert [gedaagde01] aan dat hij sinds 2015 geen gebruik meer heeft gemaakt van de diensten van Ziggo. [gedaagde01] heeft ook geen apparatuur van Ziggo. [gedaagde01] vindt dat hij sinds 2015 al genoeg aan Ziggo heeft betaald voor een abonnement waar hij geen gebruik van heeft gemaakt. Daarom vindt hij dat hij de facturen genoemd onder 2.4 niet hoeft te betalen.

4.De beoordeling

4.1
[gedaagde01] heeft het bestaan van het abonnement bij Ziggo niet betwist. Ziggo betwist dat het abonnement al in 2015 door of namens [gedaagde01] is opgezegd. [gedaagde01] moet de opzegging door KPN daarom bewijzen. Daarover zegt [gedaagde01] dat KPN niet tot 2015 terug kan kijken in haar systemen. KPN kan dus ook niet meer zien of zij namens [gedaagde01] het abonnement bij Ziggo heeft opgezegd. Met de bewijslast draagt [gedaagde01] ook het bewijsrisico van zijn stellingen. Voor zover het bewijs door het verloop van de tijd niet meer kan worden geleverd, komt dit dus voor rekening en risico van [gedaagde01] . Dit verweer slaagt dus niet.
4.2
[gedaagde01] heeft ook nog aangevoerd dat hij geen apparatuur van Ziggo tot zijn beschikking heeft. Voor zover [gedaagde01] daarmee bedoelt dat hij al die jaren geen gebruik kón maken van het abonnement, en Ziggo daarmee tekort is geschoten in het nakomen van haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst, slaagt dit verweer niet. Ziggo heeft voldoende gemotiveerd betwist dat voor de gebruikmaking van de overeengekomen dienst TV Standard apparatuur nodig is. Om het signaal van de televisie te kunnen ontvangen, hoeft alleen een coaxkabel aangesloten te worden tussen het ontvangstpunt in de woning en de televisie. Het lag op de weg van [gedaagde01] om zijn stellingen nader te motiveren, wat hij niet heeft gedaan. Naar het oordeel van de kantonrechter is het onvoldoende om in zijn algemeenheid te stellen dat een coaxkabel achterhaald is en je tegenwoordig minimaal een router nodig hebt. Daarmee staat vast dat [gedaagde01] gebruik kon maken van het abonnement. Ook dit verweer van [gedaagde01] wordt dus verworpen.
4.3
De kantonrechter oordeelt verder dat het niet ter zake doet of [gedaagde01] de dienst ook daadwerkelijk heeft gebruikt. In het voorgaande heeft de kantonrechter al vastgesteld dat [gedaagde01] daar in ieder geval gebruik van kón maken. Ziggo voert aan dat zij kosten heeft gemaakt om de dienst aan [gedaagde01] ter beschikking te stellen, zoals kosten voor het onderhoud aan de bekabeling, kosten voor het doorgeven van het signaal en personeelskosten. Dit wordt door [gedaagde01] niet weersproken. Als hij de dienst niet heeft gebruikt, is dat zijn eigen keuze. Hij moet de abonnementskosten betalen zolang het abonnement loopt.
4.4
Het abonnement is volgens Ziggo pas op 19 februari 2021 geëindigd. [gedaagde01] betwist weliswaar dat hij de overeenkomst telefonisch heeft opgezegd zoals Ziggo heeft betoogd, maar hij betwist – los van het verweer dat onder 4.1 al is verworpen – niet dat de overeenkomst is geëindigd op 19 februari 2021. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat de overeenkomst per die datum is geëindigd. [gedaagde01] heeft niet weersproken dat hij de onder 2.4 genoemde facturen tot de einddatum niet heeft betaald. De vordering van Ziggo tot betaling van de hoofdsom is naar het oordeel van de kantonrechter gegrond en zal worden toegewezen.
4.5
Ziggo vordert ook vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Ziggo heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De hoogte van de vordering is niet hoger dan het tarief dan in het Besluit is bepaald. Daarom is de vordering van € 40,00 toewijsbaar.
4.6
Ziggo vordert verder wettelijke handelsrente over de hoofdsom. Door Ziggo is gesteld en door [gedaagde01] is niet betwist dat tussen partijen een handelsovereenkomst is gesloten. Op grond van artikel 6:119a van het Burgerlijk Wetboek is [gedaagde01] dan ook de wettelijke handelsrente verschuldigd vanaf de dag volgend op de dag die is overeengekomen als uiterste dag van betaling, te weten de respectievelijke vervaldata van de facturen, tot aan de dag van algehele voldoening. De vordering tot betaling van de wettelijke handelsrente wordt daarom toegewezen.
4.7
[gedaagde01] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld, waaronder de nakosten, met dien verstande dat bij gebrek aan voldoende specificatie, als vergoeding van BRP kosten niet meer wordt toegekend dan het in dit geval redelijke en gebruikelijke forfaitaire bedrag van € 0,59 en als vergoeding van kosten voor raadpleging van het digitaal beslagregister een bedrag van € 0,52.
De proceskosten van Ziggo worden tot op heden vastgesteld op:
- griffierecht € 128,00
- explootkosten € 105,13
- salaris gemachtigde
€ 78,00(2,00 punten x € 39,00)
- totaal € 311,13
4.8
De kantonrechter begroot de na dit vonnis te maken kosten op € 19,50 aan salaris gemachtigde als [gedaagde01] niet vrijwillig binnen 14 dagen na aanschrijving van Ziggo volledig aan dit vonnis voldoet.

5.De beslissing

De kantonrechter
veroordeelt [gedaagde01] om aan Ziggo te betalen een bedrag van € 99,12, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 53,44 vanaf 23 februari 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde01] in de kosten van dit geding, aan de zijde van Ziggo tot dit vonnis vastgesteld op € 311,13,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Burgt en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2023.