Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 6 juli 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de spreeknotities van eiseres,
- de spreeknotities van gedaagde.
2.De feiten
- Eiseres heeft in opdracht van gedaagde transportwerkzaamheden verricht. Eiseres heeft hiervoor op 27 juli 2022 een factuur gezonden van € 112.850,13 exclusief BTW, welke binnen 14 dagen diende te worden betaald.
- Op 8 november 2022 is gedaagde in gebreke gesteld en is zij gesommeerd om de hoofdsom van € 112.850,13 te voldoen.
- Op 27 januari 2023 heeft eiseres verlof gevraagd aan de voorzieningenrechter van deze rechtbank tot het leggen van conservatoir beslag op roerende zaken.
- Bij e-mailbericht d.d. 20 februari 2023 heeft gedaagde het volgende aan eiseres bericht:
- Bij e-mailbericht d.d. 28 februari 2023 bericht eiseres het volgende aan gedaagde:
Ik zal een betaling doen van € 117.500,- tegen finale kwijting welke uiterlijk 31 maart 2023 is bijgeschreven op de rekening van uw client.
Wij laten de schades zitten voor wat het is, en de missende spullen ook. (…)”
- Bij e-mailbericht d.d. 30 mei 2023 bericht gedaagde het volgende aan eiseres:
- Op 31 mei 2023 is door eiseres conservatoir beslag laten leggen op roerende zaken van gedaagde.