ECLI:NL:RBZWB:2023:4858
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure omtrent NOW-subsidie
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een verzoekster en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De verzoekster had in eerste instantie recht op een definitieve tegemoetkoming van € 74.617,- in het kader van de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW), maar ontving een te hoog voorschot van € 39.479,- dat zij moest terugbetalen. Na een bezwaarprocedure heeft de minister op 16 maart 2023 het eerdere besluit ingetrokken en de verzoekster recht gegeven op een hogere tegemoetkoming van € 82.615,-, waardoor het terug te betalen bedrag nu € 31.481,- bedraagt.
De verzoekster heeft vervolgens haar beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, waarop de minister instemde met de proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister tegemoet is gekomen aan de verzoekster en heeft de proceskosten voor de beroepsfase toegewezen. De kosten voor de rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 837,-. Daarnaast is de minister verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 365,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.