ECLI:NL:RBZWB:2023:4865

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 juli 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
C/02/396046/HA ZA 22-151 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • De Graaf
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in civiele procedure met betrekking tot herstelkosten

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 5 juli 2023 een vonnis gewezen in de zaak tussen [eiser01] en de gedaagden [gedaagde01] en [gedaagde02]. De rechtbank heeft een deskundigenonderzoek bevolen, waarbij partijen de gelegenheid hebben gekregen om een gezamenlijk voorstel te doen voor de benoeming van een deskundige. Aangezien partijen hier geen gebruik van hebben gemaakt, heeft de rechtbank zelf een deskundige aangezocht. De deskundige zal zich buigen over de vraag of de kosten van € 72.086,90 voor herstel van gebreken, zoals genoemd in het rapport van [deskundige01], redelijk zijn. Tevens zal de deskundige andere relevante punten in overweging nemen die door de partijen naar voren zijn gebracht.

De rechtbank heeft benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek en dat bij niet-naleving van deze verplichting de rechtbank de nodige gevolgen kan verbinden. Het voorschot voor de kosten van de deskundige is vastgesteld op € 3.913,14, dat door [eiser01] moet worden overgemaakt. De rechtbank heeft ook bepaald dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen en dat partijen de deskundige toegang moeten verlenen tot noodzakelijke plaatsen voor het onderzoek.

Het vonnis bevat verder bepalingen over de rapportage van de deskundige, waarbij deze een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud moet indienen bij de rechtbank. De partijen krijgen de gelegenheid om opmerkingen te maken op het concept-rapport, maar hebben geen recht op wederzijdse reacties. De zaak is op de parkeerrol geplaatst voor 4 oktober 2023, met de mogelijkheid om eerder te worden behandeld indien het voorschot niet tijdig is ontvangen of na ontvangst van het deskundigenrapport.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: C/02/396046 / HA ZA 22-151
Vonnis van 5 juli 2023
in de zaak van
[eiser01],
te [plaats01] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser01] ,
advocaat: mr. S.H.M. van den Elsen te Bergen op Zoom,
tegen

1.[gedaagde01] ,

te [plaats02] ,
2.
[gedaagde02],
te [plaats02] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden01] ,
advocaat: mr. J.C.M. Nuijten te Bergen op Zoom.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 april 2023
- de akte van [eiser01]
- de akte uitlating deskundige van [gedaagden01] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over een aangekondigd deskundigenonderzoek. Dit deskundigenonderzoek zal in dit vonnis worden bevolen.
2.2.
Partijen zijn het erover eens dat volstaan kan worden met benoeming van één deskundige. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld een gezamenlijk voorstel te doen betreffende de persoon van de te benoemen deskundige. Nu zij van die gelegenheid geen gebruik hebben gemaakt heeft de rechtbank zelf een deskundige aangezocht.
Aan deze deskundige zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd. Deze vraagstelling komt nagenoeg overeen met de door de rechtbank in haar voornoemd tussenvonnis reeds genoemde vraagstelling waartegen door partijen geen bezwaren zijn geuit.
2.3.
In de vorige beslissing is al aangekondigd door welke partij het voorschot op de kosten van de deskundige moet worden betaald.
2.4.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals hierna onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaraan de gevolgen verbinden die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.5.
Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige toestuurt, moet zij daarvan direct een afschrift aan de wederpartij verstrekken.
2.6.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
2.7.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige voor de beantwoording van de volgende vragen:
Wat zijn redelijke kosten voor herstel van de door [deskundige01] geconstateerde gebreken?
Hebben de door [bedrijf01] aan [eiser01] in rekening gebrachte kosten van
€ 72.086,90 betrekking op herstel van de gebreken zoals door [deskundige01] in zijn rapport zijn genoemd en zo ja, zijn die kosten redelijk?
3. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige:
Dhr. [deskundige02]
werkzaam bij [expertisebureau01] ,
[postbus] [postcode01] [plaats03]
[website01]
[e_mail01]
[telefoonnummer 2]
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
het voorschot
3.4.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op € 3.913,14 (inclusief btw),
3.5.
bepaalt dat [eiser01] het voorschot moet overmaken
binnen twee wekenna de datum van de nog te ontvangen nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.6.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.7.
bepaalt dat [eiser01] het procesdossier in afschrift aan de deskundige moet toesturen,
3.8.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.9.
wijst de deskundige erop dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken én van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (beide te raadplegen op www.rechtspraak.nl),
- de deskundige het onderzoek pas begint na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk staakt en contact opneemt met de griffier, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht vermeldt of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.10.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken als de deskundige daarom vraagt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven om het onderzoek te verrichten,
het schriftelijk rapport
3.11.
draagt de deskundige op om zo spoedig mogelijk na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, met een gespecificeerde declaratie,
3.12.
wijst de deskundige erop dat:
- uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, waarna partijen de gelegenheid krijgen om binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.13.
bepaalt dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben om op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.14.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
woensdag 4 oktober 2023,
3.15.
draagt de griffier op om de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- als het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen van beide partijen op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het rapport: voor conclusie na deskundigenbericht van [eiser01] op een termijn van vier weken,
3.16.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad;
3.17.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. De Graaf en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2023.