Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 maart 2022;
- het deskundigenrapport van [expertisebureau01] uitgebracht op 16 augustus 2022;
- de conclusie van antwoord na deskundigenbericht van 14 september 2022 van Dental MA;
- de akte van Esla van 12 oktober 2022;
- de akte niet dienen van 9 november 2022.
2.De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
13. Conclusie:
De nieuwbouw heeft geen zeven weken geduurd. De eerste vloer is gelegd in maart 2017. Toen waren de wanden ook gestuukt en was er geschilderd. Toen was inderdaad sprake van een hoge relatieve luchtvochtigheid en was ook de ondervloer te nat. De vloer is, daar waar die omhoog kwam, verwijderd. In augustus 2017, vijf maanden (!) later, is de vloer opnieuw gelegd. Van een te korte bouwtijd (gesuggereerd wordt: een te korte tijd om al het vocht uit de praktijk te krijgen voordat de vloer werd gelegd) was in augustus 2017 absoluut geen sprake.
Voorafgaand aan het leggen van de vloer is de praktijk niet alleen met bouwdrogers maar ook met airconditioning – gedurende de zomerperiode – gedroogd. De vloer heeft wekenlang open gelegen. De ‘vochtige werkzaamheden’ (stuken en schilderen) hadden maanden voordien ( in februari – maart 2017) plaatsgevonden.”
- Er is sprake van aannames omdat [expertisebureau01] zelf niet heeft geconstateerd dat er (in augustus 2017, bijna vijf jaar voorafgaand aan de inspectie) restvocht in de vloer aanwezig is geweest. Niemand anders heeft dat ook geconstateerd, ook de door Esla zelf ingeschakelde deskundigen niet. Die deskundigen hebben ook geen van allen aanleiding gezien daar onderzoek naar te doen.
- [expertisebureau01] heeft geconstateerd dat alleen de vloer op een plek in desteriele ruimteverzeept is. [expertisebureau01] stelt daaromtrent dat men dat kan toewijzen aan overtollig vocht, maar waarom ‘men dat kan’ wordt niet verder toegelicht. Evenmin wordt toegelicht of, en zo ja waarom, men dat ook kan voor wat betreft de vloer in Behandelkamer 1. Daar is namelijk geen verzeping van de lijmlaag geconstateerd… Ook wordt niet toegelicht of weersproken waarom dat niet, bijvoorbeeld, zoals door [deskundige02] aangegeven, door te nat onderhoud kan zijn veroorzaakt.
- Anders dan [expertisebureau01] stelt of ten minste suggereert (rapport, blz. 8, 2e alinea), is bij het openen van de pvc vloer (tijdens de inspectie op 5 mei 2022) niet te zien geweest dat de cementdekvloer te maken heeft gehad met optrekkend vocht vanuit de onderliggende aangebrachte vloeren. Het enige wat is ‘opengemaakt’ is de PVC-vloer, in die zin dat een pvc-strook is opgetild. Toen was zichtbaar en is vastgesteld dat de ondervloer verkruimeld was. Er heeft echter geen meer diepgravend of destructief onderzoek aan de ondervloer of naar de herkomst van het vocht (optrekkend of intrekkend) plaatsgehad, er is niet in de vloer geboord, niets van dat al.´
dat de ondervloer ten tijde van het leggen voldeed aan de Din-norm 18365 (Europese norm voor vloerbedekkingswerkzaamheden), als deze norm niet afdoende is (hetgeen [expertisebureau01] impliceert), aan welke norm moet een werk als het onderhavige dan voldoen?
dat verzepen van moderne lijm door restvocht (retourvocht uit de wanden) nagenoeg is uit te sluiten.”.
- het bedrag van € 4.840,00 ter zake van de laatste termijn van de aanneemsom;
- een bedrag van € 5.720,00 ter zake van meerkosten.
- griffierecht € 1.992,00
- salaris advocaat € 2.681,00 (3,5 punten x tarief € 766,00)
- kosten deskundigenonderzoek € 1.839,20
- nakosten
- salaris advocaat € 4.140.50 (3,5 punten x tarief 1.183,00)
- kosten deskundigenonderzoek € 1.839,20
- nakosten