Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[naam01], overleden op [datum01] 2008, voorheen wonende te ( [postcode01] ) [plaats01] , [adres01] ,
kantoorhoudende te [plaats02] ,
gedaagde,
1.1. De procedure
- het tussenvonnis van 10 augustus 2022
- het deskundigenrapport van 20 januari 2023
- de akte van de Staat
- de antwoordakte van mr. [gedaagde01] q.q.
- de e-mail van 26 mei 2023 van de Staat met kostenopgaven van de rechtbankdeskundigen.
2.De beoordeling
- grondplannummer [nummer01] : een deel van 3 m² van het perceel kadastraal bekend [kadastrale aanduiding01] , totaal groot 11.008 m², kadastraal omschreven als “Terrein (natuur)”,
- grondplannummer [nummer02] : een deel van 2.827 m² van het perceel kadastraal bekend [kadastrale aanduiding01] , totaal groot 11.008 m², kadastraal omschreven als “Terrein (natuur)”.
€ 55.900,00 te voldoen.
Mr. [gedaagde01] q.q. aanvaardt dit door de Staat ter zake van de schadeloosstelling aangeboden bedrag. De rechtbank zal het bedrag van de te dezer zake door de Staat aan mr. [gedaagde01] q.q. verschuldigde schadeloosstelling vaststellen op € 55.900,00 en de Staat veroordelen tot betaling van dit bedrag, met aftrek van het reeds betaalde voorschot.
€ 23.683,37. Mr. [gedaagde01] q.q. heeft dit aanbod aanvaard. De Staat zal worden veroordeeld tot betaling van dit bedrag.
3.De beslissing
3.3. wijst aan als nieuwsblad waarin door de griffier van deze rechtbank dit vonnis bij uittreksel zal worden geplaatst: BN De Stem,