ECLI:NL:RBZWB:2023:4934

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
10469830 CV EXPL 23-974
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Kool
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming van huurovereenkomst tussen Stichting Beveland Wonen en gedaagde partij

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 juli 2023, vorderde de stichting Beveland Wonen, vertegenwoordigd door gemachtigde M.P.A. Roelands van AGIN Timmermans Gerechtsdeurwaarders, de ontbinding van de huurovereenkomst met de gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De gedaagde erkende een huurachterstand van € 3.779,64, ontstaan door persoonlijke en financiële omstandigheden, en verzocht om een betalingsregeling om in de woning te kunnen blijven. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand van bijna zeven maanden de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De vordering tot ontruiming werd eveneens toegewezen, waarbij de kantonrechter de gedaagde erop wees dat Beveland niet verplicht was om van het vonnis tot ontruiming gebruik te maken, mits er een goede betalingsregeling werd getroffen. De kantonrechter kende ook de gevorderde buitengerechtelijke kosten en rente toe, en veroordeelde de gedaagde in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10469830 CV EXPL 23-974
Vonnis van 12 juli 2023
in de zaak van
de stichting
STICHTING BEVELAND WONEN,
gevestigd te Goes,
eisende partij,
hierna te noemen: Beveland,
gemachtigde: M.P.A. Roelands van AGIN Timmermans Gerechtsdeurwaarders te Bergen op Zoom,
tegen
[gedaagde01],
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde01] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 10 mei 2023 en de daarin genoemde stukken;
  • de e-mail van de gemachtigde van Beveland d.d. 1 juni 2023 met de daarbij gevoegde productie;
  • de mondelinge behandeling van 12 juni 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1
Beveland vordert, na vermindering van eis, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de tussen partijen bestaande huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde01] te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde, alsmede om [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van een bedrag aan (achterstallige) huur, gebruiksvergoeding en buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met proceskosten en rente.
2.2
[gedaagde01] erkent dat de huurachterstand € 3.779,64 is, gerekend tot en met juni 2023. De huurachterstand is ontstaan door persoonlijke/financiële omstandigheden. Inmiddels zijn er volgens hem mogelijkheden de huurachterstand (op korte termijn) in te lopen. [gedaagde01] verzoekt een betalingsregeling vast te stellen. [gedaagde01] wil in de woning blijven wonen.
2.3
De kantonrechter zal de vordering tot betaling van de achterstallige huur van € 3.779,64, gerekend tot en met juni 2023, toewijzen. [gedaagde01] weerspreekt die niet.
2.4
De huurachterstand is bijna 7 maanden. [gedaagde01] komt de huurovereenkomst dus al langere tijd niet na. Beveland vordert dan ook terecht de ontbinding van de huurovereenkomst. De kantonrechter zal deze vordering en de vordering tot ontruiming van de woning toewijzen. De door [gedaagde01] aangevoerde persoonlijke omstandigheden komen, hoe vervelend ook voor [gedaagde01] , voor zijn rekening en risico.
2.5
De kantonrechter wijst [gedaagde01] erop dat Beveland niet verplicht is van het vonnis tot ontruiming gebruik te maken. Een goede betalingsregeling, die stipt wordt nagekomen, en tijdige betaling van de lopende huur leiden er vaak toe dat het niet tot een ontruiming van het gehuurde komt. Voor het treffen van een betalingsregeling dient [gedaagde01] contact op te nemen met de gemachtigde van Beveland, omdat de wet de kantonrechter niet de mogelijkheid biedt om bij vonnis een betalingsregeling op te leggen.
2.6
De vordering van Beveland tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten voldoet aan de wettelijke eisen. Het gevorderde bedrag van € 562,44 is lager dan het daarvoor geldende tarief, zodat dit bedrag toewijsbaar is.
2.7
De gevorderde rente die tot 13 april 2023 is berekend op € 95,42 en de gevorderde toekomstige rente zullen worden toegewezen, zoals hierna in de beslissing staat. [gedaagde01] heeft deze niet weersproken.
2.8
[gedaagde01] zal als de in de ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze worden tot op heden als volgt vastgesteld:
  • kosten van de dagvaarding € 129,85
  • griffierecht € 487,00
  • salaris gemachtigde
  • totaal € 1.144,85
2.9
De kantonrechter begroot de na dit vonnis te maken kosten op € 132,00 aan salaris gemachtigde als [gedaagde01] niet vrijwillig binnen 14 dagen na aanschrijving van Beveland aan dit vonnis heeft voldaan.

3.De beslissing

De kantonrechter:
ontbindt met ingang van de dag na heden de huurovereenkomst tussen partijen betreffende de woning met aanhorigheden, staande en gelegen te [plaats01] aan het [adres01] ;
veroordeelt [gedaagde01] om het gehuurde binnen twee weken na de betekening van dit vonnis met al de zijnen en het zijne te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Beveland te stellen;
veroordeelt [gedaagde01] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Beveland te betalen:
- een bedrag van € 4.437,50 aan achterstallige huur tot 1 juli 2023, buitengerechtelijke kosten en verschenen rente, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 3.979,64 vanaf 13 april 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
- een bedrag van € 581,33 per maand of gedeelte daarvan aan huur vanaf 1 juli 2023 tot de ontbinding van de huurovereenkomst;
- een bedrag van € 581,33 per maand of gedeelte daarvan aan gebruiksvergoeding vanaf de ontbinding van de huurovereenkomst tot de feitelijke ontruiming van het gehuurde;
veroordeelt [gedaagde01] in de kosten van dit geding, aan de zijde van Beveland tot op heden vastgesteld op een bedrag van € 1.144,85;
verklaart de hiervoor uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kool en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2023.