In de hoofdzaak vordert [eiser in conventie01] bij vonnis - verkort weergegeven - uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat door verjaring een erfdienstbaarheid van overpad is ontstaan, waarbij het perceel [plaats01] [sectienummer] [nummer01] het dienend erf is en het perceel [plaats01] [sectienummer] [nummer02] het heersend erf;
II. [gedaagden01] te veroordelen om op eerste oproep van [eiser in conventie01] medewerking te verlenen aan het vestigen van een erfdienstbaarheid bij de notaris en inschrijving hiervan in het Kadaster, zulks op kosten van [gedaagden01] en binnen drie maanden na betekening van het vonnis;
III. [gedaagden01] te veroordelen tot het terug in de oorspronkelijke staat brengen van hun deel van het pad dat zich tussen de woningen en achtertuinen van partijen bevindt door de erfafscheiding te verwijderen, het grind te verwijderen en terug betegeling aan te brengen, zodat het pad vrij toegankelijk is en blijft om dit te kunnen betreden met een auto en/of aanhanger, waardoor er gevolg kan worden gegeven aan de erfdienstbaarheid;
IV. [gedaagden01] te veroordelen tot betaling van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel dat door [gedaagden01] gehandeld/nagelaten wordt in strijd met de verplichtingen als bedoeld onder II. en III. met een maximum van € 5.000,00;
V. [gedaagden01] te veroordelen tot betaling van € 925,00 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
VI. [gedaagden01] te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de nakosten van € 131,00, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf de bedoelde termijn voor de voldoening, alsmede een bedrag van € 68,00 in geval van betekening van het vonnis.