In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 juli 2023, wordt het beroep van eisers tegen het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van twee recreatiewoningen op de percelen [adres] 4a en 4b te [plaatsnaam 2] beoordeeld. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda had op 15 maart 2022 de omgevingsvergunning verleend, maar eisers maakten bezwaar en voerden aan dat de vergunning niet in overeenstemming was met het bestemmingsplan Buitengebied [plaatsnaam 2]. De rechtbank heeft op 29 juni 2023 de zaak behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het college en de vergunninghouder.
De rechtbank concludeert dat het college niet voldoende heeft vastgesteld dat de recreatiewoningen binnen de contouren van het bestemmingsvlak Recreatiewoningen gebouwd zullen worden. Eisers stelden dat er geen bestaande recreatiewoningen zijn, terwijl dit wel een eis is in het bestemmingsplan. Ook werd aangevoerd dat er onvoldoende parkeerruimte is voorzien. De rechtbank oordeelt dat het college de omgevingsvergunning niet had mogen verlenen, omdat niet kan worden vastgesteld of het bouwplan binnen het bestemmingsplan past. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het griffierecht en proceskosten aan eisers worden vergoed.
Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het verlenen van omgevingsvergunningen en de noodzaak om te voldoen aan de eisen van het bestemmingsplan. De rechtbank wijst erop dat de analoge plankaart leidend is en dat de digitale versie niet voldoende duidelijkheid biedt over de bestemmingsvlakken. De uitspraak heeft gevolgen voor de verdere procedure en de betrokken partijen.