In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 10 mei 2023 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen [eiser01] en [gedaagde01] over gebreken in een gehuurde woning. De zaak betreft schimmel- en vochtproblemen die zich voordoen op de bovenverdieping, de achtergevelmuur van de woonkamer en de wand en het plafond van de keuken. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis van 30 november 2022 vastgesteld dat deze gebreken aanwezig waren en dat de huurprijs tijdelijk verlaagd moest worden. De gedaagde partij, [gedaagde01], heeft werkzaamheden laten uitvoeren door een aannemer, [naam01], om de gebreken te verhelpen. Echter, [eiser01] heeft in zijn akte van 31 januari 2023 gesteld dat de gebreken niet zijn verholpen en dat de schimmel op de bovenverdieping slechts is weggemoffeld.
De kantonrechter heeft de documentatie van de uitgevoerde werkzaamheden beoordeeld en geconcludeerd dat de schimmel en het vocht op de bovenverdieping na de werkzaamheden zijn verdwenen. Ook voor de slaapkamers en de badkamer is vastgesteld dat de muren zijn behandeld en dat er geen schimmel of vocht meer aanwezig is. Desondanks heeft [eiser01] aangegeven dat niet alle gebreken zijn verholpen en dat er onduidelijkheid bestaat over de resterende herstelwerkzaamheden. De kantonrechter heeft [gedaagde01] in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de nog uit te voeren werkzaamheden en de status van de schimmelproblemen in de keuken en woonkamer.
De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling totdat de partijen hun akten hebben ingediend. De volgende rolzitting is gepland op 7 juni 2023, waar [gedaagde01] zijn akte kan indienen. De kantonrechter heeft iedere verdere beslissing aangehouden totdat er een eindvonnis kan worden gewezen.