ECLI:NL:RBZWB:2023:4994
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen motorrijtuigenbelasting wegens overschrijding beroepstermijn
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juli 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. De zaak betreft de motorrijtuigenbelasting over de periode van 31 december 2021 tot en met 11 maart 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. In dit geval was de dagtekening 4 maart 2022, waardoor de termijn eindigde op 19 april 2022. Het beroepschrift werd echter pas op 24 november 2022 ingediend, wat betekent dat het niet tijdig was.
De rechtbank overweegt of het te laat indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. De belanghebbende stelt dat hij dacht dat een andere beroepsprocedure van zijn partner invloed zou hebben op deze zaak, en dat de ziekte van zijn partner hem heeft belemmerd om tijdig beroep in te stellen. De rechtbank oordeelt echter dat deze redenen niet voldoende zijn om het verzuim te verontschuldigen. De belanghebbende heeft niet aangetoond dat hij daadwerkelijk niet in staat was om tijdig een beroepschrift in te dienen. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat het bestreden besluit in stand blijft. Tevens wordt opgemerkt dat, zelfs als het beroepschrift tijdig was ingediend, er geen inhoudelijke beoordeling zou plaatsvinden, omdat tegen een rekening motorrijtuigenbelasting geen bezwaar kan worden gemaakt. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.