ECLI:NL:RBZWB:2023:5006

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
14 juli 2023
Zaaknummer
C/02/406189 / HA ZA 23-74 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • P. Ponds
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot oproeping in vrijwaring in faillissementszaak Alurol Zuidwest B.V.

In deze zaak heeft de curator van Alurol Zuidwest B.V. een vordering ingesteld tot oproeping in vrijwaring van Dago Holding Roosendaal B.V. De curator vordert een bedrag van € 75.000,00, alsmede hoofdelijke veroordeling van de gedaagden in de kosten van de procedure. De curator stelt dat de gedaagden op grond van artikel 2:248 BW aansprakelijk zijn voor het faillissementstekort van Alurol Zuidwest B.V. De gedaagden hebben verweer gevoerd en betwist dat er een rechtsverhouding bestaat die hen verplicht tot vrijwaring. De rechtbank heeft geoordeeld dat de curator voldoende heeft gesteld om de oproeping in vrijwaring toe te wijzen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de hoofdzaak en de vrijwaringszaak gezamenlijk behandeld moeten worden, omdat er een zodanige samenhang tussen de vorderingen bestaat. De beslissing over de proceskosten is aangehouden, en de zaak is verwezen naar een rolzitting voor het nemen van een conclusie van antwoord door de gedaagden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/406189/ HA ZA 23-74
Vonnis in incident van 21 juni 2023
in de zaak van
[eiser in de hoofdzaak01] Q.Q.,
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van
ALUROL ZUIDWEST B.V.,
kantoorhoudende te [plaats01] ,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
hierna te noemen: de curator,
advocaat mr. M. IJzelenberg te [plaats01] ,
tegen

1.[gedaagde in de hoofdzaak01] ,

2.
[gedaagde in de hoofdzaak02],
beiden wonende te [woonplaats01] ,
3.
[gedaagde in de hoofdzaak03] B.V.,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats01] en kantoorhoudende te [plaats02] ,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
gedaagden zullen hierna gezamenlijk [gedaagden in de hoofdzaak01] worden genoemd, gedaagden sub 1 en sub 2 zullen gezamenlijk [gedaagde in de hoofdzaak01] worden genoemd en gedaagde sub 3 zal hierna [gedaagde in de hoofdzaak03] worden genoemd,
advocaat mr. R.M.A. Lensen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de incidentele conclusie tot vrijwaring;
  • de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil

in de hoofdzaak

2.1.
De curator vordert bij vonnis -samengevat- voor zover de wet dit toelaat uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht te verklaren dat [gedaagden in de hoofdzaak01] op grond van artikel 2:248 BW althans 2:9 BW althans 6:162 BW hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het faillissementstekort inzake Alurol Zuidwest B.V.;
[gedaagden in de hoofdzaak01] hoofdelijk te veroordelen om tegen deugdelijk bewijs van kwijting aan de curator te voldoen het tekort in de boedel van de gefailleerde Alurol Zuidwest B.V. voor zover dit niet door vereffening van de overige baten kan worden voldaan, zoals dit na de verificatievergadering zal komen vast te staan, te vermeerderen met de boedelvorderingen waaronder mede begrepen het salaris van de curator en de overige faillissementskosten;
[gedaagden in de hoofdzaak01] hoofdelijk te veroordelen om tegen deugdelijk bewijs van kwijting aan de curator te voldoen een voorschot op voormeld tekort tot een bedrag van
€ 75.000,00 althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen voorschot bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
[gedaagden in de hoofdzaak01] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van betekening van dit vonnis tot aan de algehele voldoening.
in het incident
2.2.
[eisers in het incident01] vorderen bij vonnis te gelasten dat ten verzoeke van hen Dago Holding Roosendaal B.V. (hierna te noemen: Dago), gevestigd en kantoorhoudende aan de Generaal Sikorskistraat 4 te 4571 XM Axel tegen een door de rechtbank te bepalen terechtzitting zal worden gedagvaard, teneinde op de eis tot vrijwaring te antwoorden en voort te procederen, kosten rechtens.
2.3.
[eisers in het incident01] leggen aan deze vordering ten grondslag dat tussen [gedaagde in het incident03] en Dago een overeenkomst tot overname van de aandelen in Alurol Zuidwest B.V. (hierna te noemen: Alurol) is gesloten. Bovendien was Dago in het tijdvak tot 15 oktober 2019 bestuurder van Alurol welke periode valt binnen de periode van drie jaar als bedoeld in artikel 2:248 lid 6 BW. Hieruit volgt dat [eisers in het incident01] recht en belang hebben bij het mogen oproepen in vrijwaring van Dago.
2.4.
De curator voert aan dat het niet duidelijk is welke rechtsverhouding er tussen partijen zou kunnen bestaan, die er voor Dago toe zou kunnen leiden dat zij de nadelige gevolgen van de beslissing in de hoofdzaak ten laste van [eisers in het incident01] zou moeten dragen.
De aandelenoverdracht kan volgens de curator niet leiden tot aansprakelijkheid van Dago. Nog los van het feit dat de aandeelhouders bestuurdersaansprakelijkheid niet kunnen uitsluiten, kan een overeenkomst tot overdracht van aandelen niet leiden tot de conclusie dat de huidige (feitelijke) bestuurders niet aansprakelijk zouden zijn. Bovendien lijkt alleen [gedaagde in het incident03] partij te zijn bij deze overeenkomst tot aandelenoverdracht. De curator voert verder aan dat uit artikel 2:248 BW niet voortvloeit dat iedere bestuurder aansprakelijk is voor iedere onbehoorlijke taakvervulling in een periode van drie jaren voorafgaand aan het faillissement. Daar komt bij dat Dago tot 15 oktober 2019 bestuurder was van Alurol en het faillissement dateert van 26 juli 2022 zodat Dago slechts tweeënhalve maand gedurende de driejaarstermijn genoemd in artikel 2:248 lid 6 BW bestuurder is geweest. Tot slot voert de curator aan dat de incidentele conclusie enkel is ingediend om de hoofdzaak te vertragen en vordert te bepalen dat de hoofdzaak en de vrijwaringszaak afzonderlijk zullen worden behandeld.
3. De beoordeling
in het incident
3.1.
Maatstaf voor de toewijsbaarheid van een vordering tot oproeping in vrijwaring is
of de gedaagde partij in de hoofdzaak (voldoende onderbouwd) stelt dat de in vrijwaring op
te roepen derde krachtens diens rechtsverhouding tot haar verplicht is de nadelige gevolgen
van een veroordeling van gedaagde in de hoofdzaak te dragen. De ratio daarvan is dat de in
vrijwaring opgeroepen partij aan gedaagde in de hoofdzaak moet betalen waartoe
die gedaagde in de hoofdzaak mogelijkerwijs wordt veroordeeld. Dit betekent dat [eisers in het incident01]
moet stellen dat tussen hen en Dago een rechtsverhouding bestaat die voor Dago een
verplichting tot vrijwaring meebrengt. Aan dit vereiste is naar het oordeel van de rechtbank
voldaan. Het daadwerkelijk bestaan van de gestelde rechtsverhouding behoeft nog niet vast
te staan. Dat zal in de vrijwaringszaak moeten worden onderzocht.
3.2.
De vordering van de curator om te bepalen dat de hoofdzaak en de vrijwaringszaak afzonderlijk zullen worden behandeld om vertraging van de hoofdzaak te voorkomen, wordt afgewezen. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een zodanige samenhang tussen de vorderingen in de hoofdzaak en de vrijwaring dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling van die vorderingen noodzakelijk maken.
3.3.
Nu de incidentele vordering wordt toegewezen zal [eisers in het incident01] worden toegestaan Dago, gevestigd en kantoorhoudende aan de Generaal Sikorskistraat 4 te 4571 XM Axel, gemeente Terneuzen, in vrijwaring te dagvaarden tegen de hierna te melden roldatum.
3.4.
De beslissing over de proceskosten zal worden aangehouden.
in de hoofdzaak
3.5.
De hoofdzaak zal worden verwezen naar de hierna te vermelden rolzitting voor het nemen van een conclusie van antwoord door [gedaagden in de hoofdzaak01]
3.6.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
staat toe dat Dago door [eisers in het incident01] wordt gedagvaard tegen de terechtzitting van
2 augustus 2023;
4.2.
houdt de beslissing over de proceskosten aan;
4.3.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in de hoofdzaak
4.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
2 augustus 2023voor het indienen van een conclusie van antwoord door [gedaagden in de hoofdzaak01] ;
4.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ponds en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2023.