ECLI:NL:RBZWB:2023:5044
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van beroepen tegen naheffingsaanslagen parkeerbelasting en uitspraak op bezwaar
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Breda, die op 23 februari 2022 de bezwaren van belanghebbende tegen vijf naheffingsaanslagen in de parkeerbelasting ongegrond heeft verklaard. De naheffingsaanslagen betroffen verschillende controledatums in januari 2022, waarbij belanghebbende in totaal vijf aanslagen had ontvangen. De rechtbank heeft de beroepen op 5 juli 2023 behandeld, waarbij belanghebbende en vertegenwoordigers van de heffingsambtenaar aanwezig waren.
Tijdens de zitting hebben partijen een compromis bereikt, waarbij is afgesproken dat alleen de naheffingsaanslag met betrekking tot de controledatum van 3 januari 2021 in stand blijft. De rechtbank heeft vervolgens besloten dat de overige vier naheffingsaanslagen vernietigd worden. Dit betekent dat de rechtbank de beroepen in de zaken met de zaaknummers 22/1245 tot en met 22/1247 en 22/1250 gegrond verklaart, terwijl het beroep in de zaak met zaaknummer 22/1249 ongegrond wordt verklaard. De heffingsambtenaar is verplicht het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 50 te vergoeden, maar er is geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Dondorp-Loopstra, rechter, en is openbaar gemaakt op 17 juli 2023. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen. Belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen tegen deze uitspraak.