ECLI:NL:RBZWB:2023:5057

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
AWB- 23_3027
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening van het beroepschrift

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een betalingsregeling, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiser heeft zijn beroepschrift te laat ingediend, waardoor de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank legt uit dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt, te rekenen vanaf de bekendmaking van het besluit op 10 maart 2023. Eiser stelt dat hij het beroepschrift op 18 april 2023 heeft verzonden, maar de rechtbank ontving het pas op 26 mei 2023. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat het beroepschrift tijdig is verzonden, en er is geen verontschuldiging voor de te late indiening gegeven. Hierdoor blijft het bestreden besluit in stand en wordt het beroep niet inhoudelijk beoordeeld. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3027

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juli 2023 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

(gemachtigde: mr. D. Marcus),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van verweerder van 10 maart 2023 waarin verweerder het bezwaar van eiser tegen de betalingsregeling met kenmerk [kenmerknummer] van 3 oktober 2023 voor diverse terugvorderingen ongegrond verklaart.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het te laat is ingediend en het te laat indienen niet verschoonbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van zes weken. [1] Deze termijn begint op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. [2] Dat is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden/gepubliceerd. Een beroepschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [3] Wanneer het beroepschrift (aangetekend of niet-aangetekend) met de gewone post [4] wordt verstuurd, is het bij ontvangst na het einde van de termijn onder voorwaarden ook tijdig ingediend. [5] Die voorwaarden zijn dat het beroepschrift voor het einde van de termijn op de post is gedaan én het niet later dan een week na afloop van de termijn bij de rechtbank is ontvangen. Als op de envelop een leesbaar poststempel is geplaatst, neemt de rechtbank in beginsel aan dat het beroepschrift op die dag op de post is gedaan. De rechtbank wijkt alleen van dit uitgangspunt af als de indiener van het beroepschrift aannemelijk maakt dat het op een eerdere datum op de post is gedaan. Als op de enveloppe geen (leesbaar) poststempel is geplaatst, neemt de rechtbank in beginsel aan dat het beroepschrift tijdig op de post is gedaan als het de eerste of tweede werkdag na de beroepstermijn is ontvangen. De rechtbank wijkt alleen van dit laatste uitgangspunt af als op grond van vaststaande feiten aannemelijk is dat het beroepschrift later dan de laatste dag van de termijn op de post is gedaan.
3.1.
Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [6]
Is het beroep te laat ingediend?
4. Vast staat dat verweerder het bestreden besluit bekend heeft gemaakt op 10 maart 2023 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 21 april 2023.
4.1.
Eiser stelt dat hij het beroepschrift al op 18 april 2023 per post aan de rechtbank heeft toegezonden, maar de rechtbank heeft het pas op 26 mei 2023 via Zivver ontvangen na telefonisch contact met eisers gemachtigde. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij het beroepschrift op 18 april 2023 op de post heeft gedaan. Een enkele stelling dat het beroepschrift -tijdig- op de post is gedaan, is namelijk niet voldoende. Een nadere onderbouwing, bijvoorbeeld in de vorm van een verzendingsbewijs van PostNL (bij aangetekend versturen), ontbreekt. Het beroepschrift dat door de rechtbank op 26 mei 2023 werd ontvangen, is niet tijdig ingediend.
Is het te laat indienen verontschuldigbaar?
5. Eiser heeft verder geen reden gegeven voor het te laat indienen. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 14 juli 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb.
2.Dit volgt uit artikel 6:8, eerste lid, van de Awb.
3.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
4.Onder gewone post wordt verstaan door PostNL of door ieder ander bij de Autoriteit Consument en Markt geregistreerd postvervoerbedrijf.
5.Dit volgt uit artikel 6:9, tweede lid, van de Awb.
6.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.