ECLI:NL:RBZWB:2023:5063

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2440
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten in WIA-uitkeringszaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juli 2023, wordt het verzoek van de verzoekster om veroordeling van het UWV in de proceskosten beoordeeld. De verzoekster had eerder beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het UWV op haar aanvraag om een WIA-uitkering. Dit beroep werd ingetrokken nadat het UWV op 24 april 2023 alsnog had beslist op haar aanvraag. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop het UWV instemde met het verzoek.

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat het UWV geheel aan de verzoekster is tegemoetgekomen door alsnog te beslissen op haar aanvraag. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de rechtbank vastgesteld dat de verzoekster recht heeft op een vergoeding van haar proceskosten, die is vastgesteld op € 418,50. Dit bedrag is gebaseerd op de kosten die zijn gemaakt voor het indienen van het beroepschrift.

Daarnaast wijst de rechtbank erop dat het UWV verplicht is om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2440

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juli 2023 in de zaak tussen

[naam verzoekster] , uit [plaatsnaam] , verzoekster

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het UWV in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het niet tijdig beslissen door het UWV op haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA-uitkering). Zij heeft het beroep ingetrokken omdat het UWV op 24 april 2023 alsnog heeft beslist op haar aanvraag om een WIA-uitkering.
1.1.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het UWV heeft de rechtbank meegedeeld dat hij het eens is met dat verzoek.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is het UWV aan verzoekster tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of het UWV geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 12 april 2023 heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het UWV op haar aanvraag om een WIA-uitkering. Het UWV heeft op 24 april 2023 alsnog beslist op verzoeksters WIA-aanvraag. Hiermee is het UWV tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster.
Welk bedrag aan proceskosten moet het UWV aan verzoekster vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoekster krijgt een vergoeding van haar proceskosten. Het UWV moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 418,50 omdat de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend en de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Krijgt verzoekster een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat het UWV verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. [3] . Verzoekster moet zich hiervoor dan ook tot het UWV wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het UWV tot betaling van € 418,50 aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 14 juli 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.