ECLI:NL:RBZWB:2023:507

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
30 januari 2023
Zaaknummer
10114699_E25012023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • P. Ponds
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident en vorderingen van onbepaalde waarde in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 25 januari 2023 vonnis gewezen in een incident. De zaak betreft een bevoegdheidsincident waarbij [eiser], vertegenwoordigd door mr. J. Mikes, vorderingen heeft ingesteld tegen de besloten vennootschap NO EXCUSE B.V., vertegenwoordigd door mr. M.P. Wolf. De vorderingen van [eiser] zijn gericht op het vaststellen van de erfgrens tussen twee percelen en het verbieden van No Excuse om het vrije zicht van [eiser] op het Veerse Meer te belemmeren. No Excuse heeft in het incident gevorderd om de zaak te verwijzen naar de civiele rechter, stellende dat de vorderingen van [eiser] van onbepaalde waarde zijn en dat de kantonrechter daarom niet bevoegd is.

De kantonrechter heeft de argumenten van No Excuse gevolgd en geoordeeld dat de vorderingen van [eiser] niet aannemelijk maken dat de totale waarde onder de € 25.000,00 ligt, wat zou betekenen dat de kantonrechter bevoegd zou zijn. Aangezien er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat de vorderingen minder dan dit bedrag vertegenwoordigen, heeft de kantonrechter zich onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar het team civiel recht, cluster II Handelszaken, voor verdere behandeling. Tevens is [eiser] veroordeeld in de proceskosten van het incident, vastgesteld op € 75,00 aan salaris voor de gemachtigde van No Excuse.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van de waardebepaling van vorderingen in civiele procedures en de rol van de rechter in het vaststellen van zijn eigen bevoegdheid. De zaak zal nu verder worden behandeld door de civiele rechter, waarbij partijen zich moeten laten bijstaan door een advocaat.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Zittingsplaats Middelburg
zaak/rolnr.: 10114699 CV EXPL 22-2423
vonnis in incident d.d. 25 januari 2023
inzake
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident,
hierna: [eiser] ,
gemachtigde: mr. J. Mikes,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NO EXCUSE B.V.,
gevestigd te Amersfoort, kantoorhoudende te Zeist,
gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident,
hierna: No Excuse,
gemachtigde: mr. M.P. Wolf.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 6 september 2022 met producties;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van (relatieve) onbevoegdheid;
- de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil

2.1.
In de hoofdzaak vordert [eiser] – verkort weergegeven – dat de kantonrechter, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat de erfgrens tussen de percelen [perceel 1] en [perceel 2] is zoals deze is vermeld in de erfgrensreconstructie van het Kadaster van 19 augustus 2021;
II. voor recht verklaart dat No Excuse rekening dient te houden met het vrije zicht van [eiser] op het Veerse Meer en No Excuse verbiedt dit vrije zicht met het plaatsen van een (nieuwe) scheidsmuur te belemmeren, zulks op straffe van een dwangsom;
III. No Excuse veroordeelt om binnen 7 dagen na betekening van het vonnis de gehele afsluiting met klimop die op het perceel van [eiser] staat te verwijderen, zulks op straffe van een dwangsom;
IV. [eiser] machtigt om, indien No Excuse in gebreke mocht blijven met de nakoming van de onder III gevorderde veroordeling en de maximale dwangsom is verbeurd, zelf te bewerkstelligen waartoe No Excuse is gehouden, zulks op kosten van No Excuse en No Excuse gebiedt hieraan haar onvoorwaardelijke medewerking te verlenen;
V. No Excuse veroordeelt om binnen 7 dagen na betekening van het vonnis de bomen en beplantingen die zich bevinden binnen een afstand van twee meter (in geval van bomen), dan wel 50 centimeter (in geval van heesters en heggen) van de kadastrale erfgrens te verwijderen en verwijderd te houden, zulks op straffe van een dwangsom;
VI. No Excuse veroordeelt in de kosten van het geding en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
2.2.
No Excuse heeft voor alle weren bij wijze van incident verwijzing van de zaak door de kantonrechter naar de civiele rechter als bedoeld in artikel 71 Rv gevorderd, met veroordeling van [eiser] , uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van dit incident. Volgens No Excuse zijn de vorderingen van [eiser] van onbepaalde waarde, zodat niet de kantonrechter maar de civiele rechter van deze rechtbank bevoegd is van de zaak kennis te nemen en daarop te beslissen.
2.3.
[eiser] heeft verweer gevoerd tegen de incidentele vordering tot verwijzing en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van No Excuse, dan wel tot afwijzing van de incidentele vordering, met veroordeling van No Excuse, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het incident. Volgens [eiser] zijn de door hem ingestelde vorderingen weliswaar van onbepaalde waarde, maar zijn er duidelijke aanwijzingen dat deze geen hogere waarde vertegenwoordigen dan € 25.000,00, zodat de kantonrechter op grond van artikel 93, aanhef en sub b Rv bevoegd is.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
[eiser] vordert in de hoofdzaak, kort gezegd, twee verklaringen voor recht en de veroordeling van No Excuse tot het verwijderen van een erfafscheiding met klimop en het verwijderen van bomen en beplanting. Deze vorderingen zijn van onbepaalde waarde, zodat de zaak ingevolge artikel 93 aanhef en sub b Rv juncto artikel 94 lid 1 Rv niet wordt behandeld en beslist door de kantonrechter, tenzij er duidelijke aanwijzingen zijn dat de vorderingen in totaal geen hogere waarde vertegenwoordigen dan € 25.000,00. Nevenvorderingen, zoals oplegging van een dwangsom, tellen niet mee voor de vraag of het totale beloop of de totale waarde van de vorderingen hoger is dan € 25.000,00.
3.2.
Anders dan [eiser] meent is in dit verband niet enkel van belang of (zeer) aannemelijk is dat de kosten van het verwijderen van de klimop, de bomen en beplantingen het bedrag van € 25.000,00 niet te boven gaan. [eiser] stelt ter onderbouwing van zijn vorderingen dat No Excuse inbreuk maakt op zijn eigendomsrecht en dat No Excuse handelt in strijd met verplichtingen die zij krachtens het burenrecht jegens [eiser] heeft, op basis waarvan hij bovendien tevens een verklaring voor recht omtrent de erfgrens vordert. No Excuse voert dan ook terecht aan dat de waarde van het onderhavige perceel, althans van het gedeelte daarvan waarop het geschil betrekking heeft, een aanknopingspunt zou kunnen bieden voor de waarde die de vorderingen vertegenwoordigen. Dat de totale waarde van de vorderingen aldus niet meer dan € 25.000,00 bedraagt, is door [eiser] niet aannemelijk gemaakt. Aangezien ook niet is gebleken van andere duidelijke aanwijzingen dat de waarde van de vorderingen niet meer dan € 25.000,00 beloopt, is de kantonrechter niet bevoegd om de zaak te behandelen. De vordering in het incident is dus toewijsbaar.
3.3.
Het voorgaande betekent dat de kantonrechter zich in de hoofdzaak onbevoegd zal verklaren om van de vorderingen van [eiser] kennis te nemen en de zaak op grond van artikel 71 Rv zal worden verwezen naar het team civiel recht, cluster II Handelszaken, locatie Middelburg, van deze rechtbank.
3.4.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. Deze worden aan de zijde van No Excuse vastgesteld op € 75,00 aan salaris gemachtigde.

4.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident:
wijst de vordering van No Excuse toe;
veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding, aan de zijde van No Excuse begroot op € 75,00 aan salaris gemachtigde;
in de hoofdzaak:
verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen kennis te nemen en verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt voor verdere behandeling naar de rolzitting van team civiel recht Cluster II Handelszaken, locatie Middelburg, van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van
woensdag 8 februari 2023 te 10.00 uur;
wijst erop dat partijen alsdan bij advocaat in de procedure dienen te verschijnen;
wijst erop dat na verwijzing ten laste van beide partijen griffierecht zal worden (bij)geheven, dat kan worden afgeleid uit de meest recente griffierechttabellen op www.rechtspraak.nl (https://www.rechtspraak.nl/Naar-de-rechter/Kosten-rechtszaak/Griffierecht/Paginas/Griffierecht-civiel.aspx), en dat het griffierecht binnen vier weken na voormelde roldatum moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank dan wel ter griffie zijn gestort;
draagt de griffier op de processtukken en een afschrift van dit vonnis tijdig voor genoemde rolzitting te doen toekomen aan de griffier van het team civiel recht Cluster II Handelszaken, locatie Middelburg.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ponds en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2023.