Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
2.Het geschil
3.De beoordeling in het incident
4.De beslissing
woensdag 8 februari 2023 te 10.00 uur;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 25 januari 2023 vonnis gewezen in een incident. De zaak betreft een bevoegdheidsincident waarbij [eiser], vertegenwoordigd door mr. J. Mikes, vorderingen heeft ingesteld tegen de besloten vennootschap NO EXCUSE B.V., vertegenwoordigd door mr. M.P. Wolf. De vorderingen van [eiser] zijn gericht op het vaststellen van de erfgrens tussen twee percelen en het verbieden van No Excuse om het vrije zicht van [eiser] op het Veerse Meer te belemmeren. No Excuse heeft in het incident gevorderd om de zaak te verwijzen naar de civiele rechter, stellende dat de vorderingen van [eiser] van onbepaalde waarde zijn en dat de kantonrechter daarom niet bevoegd is.
De kantonrechter heeft de argumenten van No Excuse gevolgd en geoordeeld dat de vorderingen van [eiser] niet aannemelijk maken dat de totale waarde onder de € 25.000,00 ligt, wat zou betekenen dat de kantonrechter bevoegd zou zijn. Aangezien er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat de vorderingen minder dan dit bedrag vertegenwoordigen, heeft de kantonrechter zich onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar het team civiel recht, cluster II Handelszaken, voor verdere behandeling. Tevens is [eiser] veroordeeld in de proceskosten van het incident, vastgesteld op € 75,00 aan salaris voor de gemachtigde van No Excuse.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van de waardebepaling van vorderingen in civiele procedures en de rol van de rechter in het vaststellen van zijn eigen bevoegdheid. De zaak zal nu verder worden behandeld door de civiele rechter, waarbij partijen zich moeten laten bijstaan door een advocaat.