ECLI:NL:RBZWB:2023:5074
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Kort geding
- mr. Dijkman
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot opruim- en schoonmaakwerkzaamheden door verhuurder in geval van ernstige vervuiling
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Thuisvester en een huurder, aangeduid als [gedaagde01]. Thuisvester vorderde een machtiging om noodzakelijke opruim- en schoonmaakwerkzaamheden aan de woning van [gedaagde01] uit te voeren, omdat de woning ernstig vervuild was. De huurovereenkomst tussen Thuisvester en [gedaagde01] dateert van 1 juli 1997, en sindsdien heeft Thuisvester herhaaldelijk geprobeerd om de situatie te verbeteren door middel van huisbezoeken en hulpverlening. Ondanks deze inspanningen bleef de woning in slechte staat, met vervuiling en onhygiënische omstandigheden, wat leidde tot zorgen over de gezondheid en veiligheid van zowel [gedaagde01] als omwonenden.
De kantonrechter oordeelde dat Thuisvester een spoedeisend belang had bij de gevorderde voorzieningen, gezien de aanhoudende vervuiling en de risico's die dit met zich meebracht. De rechter concludeerde dat [gedaagde01] zich niet als een goed huurder had gedragen en dat de vordering van Thuisvester in een bodemprocedure waarschijnlijk zou worden toegewezen. De rechter machtigde Thuisvester om de noodzakelijke opruim- en schoonmaakwerkzaamheden uit te voeren, met een maximum van € 2.500,00 aan kosten die [gedaagde01] binnen vier weken na factuurdatum moest betalen. Daarnaast werd [gedaagde01] veroordeeld om medewerking te verlenen aan de werkzaamheden en de woning tijdelijk te ontruimen indien hij hier niet vrijwillig aan voldeed. De proceskosten van Thuisvester werden begroot op € 918,14, die door [gedaagde01] moesten worden vergoed.