ECLI:NL:RBZWB:2023:5097

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
8756859 CV EXPL 20-3266 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Hindriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake gebreken aan zonnepaneleninstallatie en betalingsverplichtingen

In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen ZM Projects B.V. en Wejoma Holding B.V. De zaak betreft gebreken aan een zonnepaneleninstallatie die door een deskundige zijn vastgesteld. De deskundige concludeerde dat de installatie niet voldeed aan de eisen, maar de gebreken waren niet ernstig genoeg om een volledige ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen. De kantonrechter oordeelde dat Wejoma gerechtigd was om de betaling van een restantfactuur op te schorten totdat de gebreken verholpen waren. De herstelkosten werden begroot op € 11.628,10, terwijl het resterende factuurbedrag € 568,70 bedroeg. De kantonrechter heeft Wejoma veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn de vorderingen van Wejoma in reconventie tot terugbetaling van een eerder betaald bedrag en schadevergoeding afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan de in conventie grotendeels in het ongelijk gestelde ZM Projects.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 8756859 \ CV EXPL 20-3266
Vonnis van 19 juli 2023
in de zaak van
ZM PROJECTS B.V.,
te Almere,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: ZM Projects,
gemachtigde: mr. M.G. Blokziel,
tegen
WEJOMA HOLDING B.V.,
te Sleeuwijk,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Wejoma,
gemachtigde: mr. D.H.P.M. Müskens.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 juni 2022
- het deskundigenbericht dat bij de rechtbank is binnengekomen op 3 februari 2023
- de conclusie na deskundigenbericht van ZM Projects
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van Wejoma
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

In conventie en in reconventie
2.1.
De inhoud van de eerdere tussenvonnissen geldt ook voor dit vonnis. In het tussenvonnis van 8 juni 2022 is een deskundigenonderzoek bevolen, waarbij de in dat vonnis benoemde deskundige is gevraagd om tien vragen te beantwoorden. De benoemde deskundige heeft vervolgens een deskundigenrapport opgesteld met daarin – kort gezegd – zijn bevindingen en antwoorden op de aan hem gestelde vragen. Beide partijen hebben bij conclusie op dit rapport gereageerd. Voor zover van belang, zal hierna verder per onderwerp op de stellingen van partijen worden ingegaan.
In conventie
Gebreken
2.2.
De kantonrechter overweegt als volgt. De deskundige heeft geconstateerd dat het zonnestroomsysteem een aantal gebreken vertoont, waardoor de installatie thans niet voldoet aan de eisen vanuit onder andere de NEN 1010 (Nederlandse veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties) als gevolg van ontwerp- en uitvoeringsfouten. Dit gold volgens de deskundige zowel ten tijde van de aansluiting op het energienet in februari 2020, als ten tijde van de ontbinding van de overeenkomst door Wejoma in november 2020. Uit het rapport blijkt dat een (SCOPE 12) inspectie is uitgevoerd aan de gehele PV-installatie van in totaal 582 zonnepanelen en dat uit het (IB22-classificatie) eindoordeel blijkt dat er tien keer een serieus gebrek is geconstateerd.
Opschorting
2.3.
Gelet op deze gebreken was Wejoma naar het oordeel van de kantonrechter op grond van de wet gerechtigd om de nakoming van haar verbintenis tot betaling van het resterende factuur bedrag ter hoogte van € 12.196,80 (inclusief btw) op te schorten totdat deze gebreken door ZM Projects zouden zijn verholpen (artikel 6:52 lid 1 BW). Hierbij wordt overwogen dat er weliswaar nu is gebleken dat Wejoma voor een (iets) hoger bedrag heeft opgeschort dan de hoogte van de inmiddels door de deskundige begrote herstelkosten ter hoogte van € 11.628,10 (inclusief btw) (zie pagina 26 deskundigenrapport), maar dat dit een relatief klein verschil betreft. Het was dan ook niet onredelijk van Wejoma om het geheel resterende factuurbedrag op te schorten totdat alle gebreken in beginsel zouden zijn verholpen. Zoals al eerder is overwogen door de kantonrechter in een eerder tussenvonnis (van 12 januari 2022) staat ook het door ZM Projects aangehaalde verbod van verrekening hier niet aan in de weg.
Herstel
2.4.
De deskundige geeft voorts in het rapport aan dat de door ZM Projects uitgevoerde herstelwerkzaamheden op nihil worden gewaardeerd (zie antwoord vraag 8, p. 25 van het deskundigenrapport). Het is daarbij in dit geval duidelijk dat Wejoma, in ieder geval vanaf de door haar ingeroepen ontbinding van de overeenkomst, geen herstel meer wil laten uitvoeren door ZM Projects. De kantonrechter zal om die reden in het vervolg van dit vonnis uitgaan van de kosten die volgens de deskundige gemoeid zijn met het herstel van de door de deskundige genoemde gebreken en dan ook niet meer kijken naar mogelijkheden van herstel van de gebreken door ZM Projects.
Ontbinding
2.5.
De kantonrechter is in dit geval voorts, anders dan Wejoma heeft aangevoerd, van oordeel dat de thans door de deskundige geconstateerde gebreken, niet voldoende ernstig zijn om een gehele ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen. De kantonrechter kijkt hierbij naar de verhouding tussen de hoogte van de door de deskundige begrote herstelkosten, bezien tegenover de totale aankoopwaarde van het systeem. Wel is de kantonrechter van oordeel dat deze verhouding een partiële ontbinding rechtvaardigt en dan wel tot de hoogte van de herstelkosten zoals deze door de deskundige (volgens het huidige regulier tarief) is begroot, te weten een bedrag van € 11.628,10 (inclusief btw) (zie pagina 26 deskundigenrapport). De kantonrechter ziet aanleiding aan te sluiten bij de huidige tarieven aangezien ZM Projects het bestaan van de gebreken niet heeft willen erkennen, er voor Wejoma pas nu uitsluitsel is gekomen welke herstelwerkzaamheden nodig zijn en ZM Projects in haar conclusie na deskundigenrapport ook zelf dit bedrag aan herstelkosten tot uitgangspunt neemt.
Conclusie resterend factuurbedrag
2.6.
Dit leidt in conventie tot een resterend factuurbedrag ter hoogte van € 568,70 (€ 12.196,80 - € 11.628,10) dat Wejoma nog aan ZM Projects moet betalen. De kantonrechter overweegt hierbij dat de discussie tussen partijen of er al een (formele) oplevering heeft plaatsgevonden, dit niet anders maakt, nu ten aanzien van dit resterende bedrag geen gebreken zijn geconstateerd door de deskundige en dit bedrag dus betaald moet worden.
Rente
2.7.
ZM Projects vordert betaling van wettelijke rente over het resterende factuurbedrag. De kantonrechter ziet aanleiding rente toe te wijzen over € 568,70 vanaf de datum van dit vonnis en niet vanaf een eerdere datum. Dat baseert de kantonrechter op de gerechtvaardigde opschorting van de laatste factuur van ZM Project B.V. (zie overweging 2.3) en het feit dat de eerder genoemde gebreken niet deugdelijk zijn hersteld. Pas met dit vonnis wordt de (geringe) resterende betalingsverplichting van Wejoma vastgesteld.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.8.
ZM Projects vordert voorts een bedrag van € 896,97 aan buitengerechtelijke incassokosten en verwijst naar de overeengekomen algemene voorwaarden. Gelet op wat hiervoor is overwogen ten aanzien van de gerechtvaardigde opschorting van de laatste factuur (zie overweging 2.3), wijst de kantonrechter de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten af.
Proceskosten
2.9.
ZM Projects zal als de in conventie grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure, waaronder de kosten voor de door de kantonrechter benoemde deskundige. Wejoma heeft immers terecht een beroep gedaan op de aanwezigheid van (meerdere) gebreken. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Wejoma vastgesteld op € 990,00 aan salaris gemachtigde (2,5 punt x € 396,00).
2.10.
De deskundigenkosten bedragen in dit geval uiteindelijk € 5.989,50. Nu Wejoma dit bedrag in het kader van het voorschot heeft betaald, wordt ZM Projects veroordeeld om dit bedrag aan Wejoma te betalen. Hierbij is opgemerkt dat het voorschot dat door Wejoma is betaald, hoger is dan de uiteindelijke factuur, waarna het meerdere aan Wejoma is gecrediteerd.
In reconventie
Terugbetaling betaalde facturen
2.11.
Gelet op wat hiervoor (in conventie) is overwogen, wordt de vordering van Wejoma tot concreet gezegd terugbetaling van het door haar betaalde bedrag van € 152.218,00 afgewezen. Reeds geoordeeld is dat een algehele ontbinding van de overeenkomst in dit geval niet gerechtvaardigd is. Gelet op de hiervoor genoemde partiële ontbinding die in dit geval naar het oordeel van de kantonrechter wel gerechtvaardigd is, is er geen sprake van een ongedaanmakingsverplichting voor het door Wejoma betaalde bedrag van € 152.218,00 dat hierbuiten valt. Omdat deze vordering wordt afgewezen, wordt ook de vordering ten aanzien van de rente hierover afgewezen. De kantonrechter merkt hier volledigheidshalve ter herinnering op dat Wejoma op de zitting heeft toegezegd, dat het oorspronkelijk door Wejoma aan ZM Projects betaalde bedrag, voor welk bedrag door Wejoma beslag was gelegd en dat nu geparkeerd staat op een derdengeldenrekening, in dit geval terugbetaald zal worden aan ZM Projects.
Overige schade van Wejoma
2.12.
Wejoma vordert daarnaast betaling van schade nader op te maken bij staat, welke vordering bestaat uit een drietal posten. Deze vordering wordt afgewezen. De motivering volgt hieronder per gevorderde schadepost.
I.
Misgelopen subsidie-inkomsten
2.12.1.
Gelet op wat hierover in het tussenvonnis van 12 januari 2022 is overwogen, wordt de vordering van Wejoma op dit punt afgewezen, te meer nu uit de stukken is gebleken dat de subsidie is aangevraagd en verkregen (zie overweging 3.12 van dat tussenvonnis).
II.
Misgelopen inkomsten uit teruglevering van elektriciteit
2.12.2.
Ook dient de vordering van Wejoma op dit punt te worden afgewezen, aangezien de deskundige in zijn rapport heeft aangegeven dat op basis van de inloggegevens de PV-installatie vanaf de ingebruikstelling in februari 2020 zonne-energie heeft kunnen opwekken (zie antwoord vraag 9, p. 25 van het deskundigenrapport). Daarbij is aangegeven dat op basis van deze gegevens de installatie netto sinds de aanleg daarvan (zelfs) méér heeft opgewekt dan op papier was ontworpen en aangegeven. De kantonrechter volgt dan ook het oordeel van de deskundige dat er geen sprake is van financieel geleden schade op dit punt.
III.
Kosten voor vaststelling van de schade
2.12.3.
De vordering wordt ook op dit punt afgewezen. De kantonrechter kon – zoals al eerder onder 3.17 is overwogen in het tussenvonnis van 12 januari 2022 – uit de door Wejoma overgelegde rapporten niet zonder deskundige onafhankelijke duiding afleiden dat er sprake is van ondeugdelijk uitgevoerde werkzaamheden. De kantonrechter overweegt daarbij dat de door Wejoma overgelegde rapporten van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] niet volledig genoeg zijn om een algehele conclusie te kunnen trekken over de gebreken aan de installatie. Ten aanzien van het door Wejoma overgelegde rapport van Veritas geldt dat weliswaar een aantal conclusies is getrokken, dat overeenkomt met die in het deskundigenrapport, maar dat in dit rapport van Veritas ook meerdere verderstrekkende conclusies staan die niet zijn getrokken door de deskundige. Zo is onder andere door Veritas rond 8 augustus 2020 aangegeven dat de gehele installatie moest worden afgesloten van het stroomnet omdat deze niet conform aanvraag zou zijn geïnstalleerd (zie o.a. p. 8 van productie 12 van de conclusie van antwoord). Ook zou volgens Veritas de doelmatigheid van de installatie onvoldoende gewaarborgd zijn. Deze stellingen staan haaks op de conclusie van de deskundige, die heeft geconstateerd dat de installatie vanaf de ingebruikstelling in februari 2020 zelfs meer energie heeft opgewekt, dan vooraf op papier was aangegeven. In geen van de door Wejoma geïnitieerde rapporten zijn dus met juistheid de gebreken vastgesteld, zodat de kantonrechter de daarvoor gemaakte kosten niet als redelijke kosten ter vaststelling van schade aanmerkt.
Slotconclusie
2.13.
Dit betekent dat de vordering in reconventie wordt afgewezen.
Proceskosten
2.14.
Wejoma is de partij die in reconventie ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Dit betekent ook dat de door Wejoma gevorderde beslagkosten voor haar eigen rekening blijven. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten (inclusief nakosten) aan de zijde van ZM Projects als volgt vastgesteld:
- salaris gemachtigde
1.157,50
(2,5 x ½ punt × € 926,00)
- nakosten
132,00
Totaal
1.289,50
2.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

3.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
3.1.
veroordeelt Wejoma om aan ZM Projects te betalen een bedrag van € 568,70, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over dat bedrag vanaf de datum van dit vonnis tot aan de dag dat is betaald,
3.2.
veroordeelt ZM Projects om de proceskosten van € 6.979,50 (€ 990,00 plus € 5.989,50) aan Wejoma te betalen,
3.3.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.5.
wijst de vorderingen van Wejoma af,
3.6.
veroordeelt Wejoma om de proceskosten van € 1.289,50 aan ZM Projects te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet Wejoma ook de kosten van betekening betalen,
3.7.
veroordeelt Wejoma tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
3.8.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
3.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Hindriks en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2023.