Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 40,00(0,50 punten x € 80,00)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak vordert eiser, [eiser01], betaling van het eigen risico van zijn zorgverzekering bij CZ Zorgverzekeringen N.V. Eiser heeft in het verleden als grensarbeider gewerkt en was verzekerd bij een Belgische zorgverzekeraar. Een nota van 12 november 2010 voor orthopedische schoenen is per abuis ingediend bij CZ, die deze nota heeft betaald. CZ beëindigde de overeenkomst met terugwerkende kracht en eiser werd in 2013 veroordeeld om het bedrag terug te betalen. In 2022 heeft CZ een eigen risico van € 339,43 in rekening gebracht, waarop eiser niet heeft betaald. CZ heeft vervolgens een verstekvonnis aangevraagd, dat op 1 maart 2023 is toegewezen.
Eiser heeft verzet aangetekend tegen dit verstekvonnis en voert aan dat hij de betaling opschort omdat CZ de nota van 2010 niet heeft overhandigd. De kantonrechter oordeelt dat het beroep op opschorting niet slaagt vanwege onvoldoende samenhang tussen de vorderingen. Eiser heeft zijn verweer over verrekening te laat ingebracht, waardoor de kantonrechter dit niet inhoudelijk kan beoordelen. De kantonrechter bekrachtigt het verstekvonnis en veroordeelt eiser in de kosten van het verzet.
De beslissing van de kantonrechter is dat het verzet ongegrond is en het verstekvonnis in stand blijft. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van € 120,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 19 juli 2023.