ECLI:NL:RBZWB:2023:5128

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
10156248 CV EXPL22-2614
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. van der Burgt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot schadevergoeding na bouwtechnische keuring bij woningaankoop

In deze zaak heeft eiser, [eiser sub01], een bouwtechnische keuring laten uitvoeren door [gedaagde01] voor een woning die hij wilde kopen. Na de keuring bleek dat de herstelkosten voor het pleisterwerk aan de topgevel hoger uitvielen dan oorspronkelijk begroot. Eiser stelt dat [gedaagde01] tekort is geschoten in de uitvoering van de inspectie en vordert schadevergoeding. De kantonrechter oordeelt dat de algemene voorwaarden van [gedaagde01] van toepassing zijn, waarin een vervaltermijn van één jaar is opgenomen voor het indienen van vorderingen. Eiser heeft verzuimd om binnen deze termijn actie te ondernemen, wat leidt tot verval van zijn rechten. De kantonrechter wijst de vordering van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten van [gedaagde01].

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10156248 \ CV EXPL 22-2614
Vonnis van 19 juli 2023
in de zaak van

1.[eiser sub01] ,

2.
[eiseres sub02],
beiden wonende te [plaats01] ,
eisende partijen,
hierna gezamenlijk in mannelijk enkelvoud te noemen: [eiser01] ,
gemachtigde: mr. drs. W.F. Jekel,
tegen

1.V.O.F. [gedaagde sub01] ,

gevestigd te [vestigingsplaats01] ,
2.
[gedaagde sub02],
3.
[gedaagde sub03],
beiden wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde partijen,
hierna gezamenlijk in mannelijk enkelvoud te noemen: [gedaagde01] ,
gemachtigde: voorheen mr. drs. M. Weekenborg, thans mr. drs. T.A. Kuiper.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 januari 2023 en de daarin genoemde stukken,
- de brief van mr. Kuiper van 5 juni 2023, inhoudende dat mr. Weekenborg zich onttrekt als gemachtigde en dat mr. Kuiper [gedaagde01] zal bijstaan,
- de mondelinge behandeling van 15 juni 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en de door mr. Kuiper overgelegde spreekaantekeningen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
[eiser sub01] heeft [gedaagde01] verzocht om een bouwkundige inspectie uit te voeren voor een te kopen woning. [gedaagde01] heeft na een visuele inspectie in zijn rapport aangegeven dat het pleisterwerk aan de topgevel buiten is gescheurd en hersteld dient te worden. [eiser sub01] houdt [gedaagde01] aansprakelijk voor nadere herstelkosten, omdat [eiser sub01] vindt dat [gedaagde01] de inspectie niet goed heeft uitgevoerd. De kantonrechter wijst de vordering af op grond van de algemene voorwaarden van [gedaagde01] , die op de overeenkomst van toepassing zijn. Ook moet [eiser sub01] de proceskosten van [gedaagde01] betalen.
2.2.
De kantonrechter zal hieronder uitleggen hoe dit oordeel tot stand is gekomen.

3.De feiten

3.1.
[eiser sub01] heeft op 24 februari 2020 opdracht gegeven aan [gedaagde01] voor het uitvoeren van een bouwkundige keuring van een nog te kopen woning.
3.2.
In de algemene voorwaarden van [gedaagde01] staat in artikel 14 het volgende:
Art 14 Vervaltermijn
1. Voorzover in deze algemene voorwaarden niet anders is bepaald, vervallen vorderingsrechten en andere bevoegdheden van opdrachtgever uit welken hoofden ook jegens opdrachtnemer in verband met het verrichten van werkzaamheden door opdrachtnemer in ieder geval na één jaar na het moment waarop opdrachtgever bekend werd of redelijkerwijs bekend kon zijn met het bestaan van deze rechten en bevoegdheden”
3.3.
[gedaagde01] heeft een rapport d.d. 27 februari 2020 opgesteld naar aanleiding van de visuele inspectie van de woning. In het rapport is betreffende de eerste verdieping, onder andere, het volgende opgenomen:
“(…) Het pleisterwerk aan de topgevel buiten is gescheurd en dient te worden hersteld. (…)”
De kosten van herstel van het pleisterwerk zijn door [gedaagde01] begroot op € 450,00.
3.4.
[eiser sub01] heeft de heer [naam01] van Gevelrenovatiezw (hierna te noemen: Gevelrenovatiezw) ingeschakeld voor herstel van onder meer voornoemd pleisterwerk. Per e-mail van 21 juni 2020 heeft Gevelrenovatiezw onder meer aan [eiser sub01] gezonden (waarbij is aangegeven dat met de zijgevel de topgevel wordt bedoeld, Ktr.):
“(…)Vrijdag 19 juni 2020 zijn wij met de werkzaamheden aan de rechterzijgevel begonnen (…). Dhr. [eiser sub01] wilde de scheuren in zijn gevel laten maken. Toen wij de scheur in de gevel uit gingen hakken vielen er boven ons stukken uit de muur. Na onderzoeken bleek dat er gaten in de muur zaten waar: heel veel pur in zit, afgekit en geschilderd was.
(…)
Advies is:
Zijgevel: volledige restauratie
Achtergevel:funderingrestauratie, nieuwe achtergevel steen, voorzetmuur. Goten vernieuwen
Gebouwtjes achter de woning geheel verwijderen ivm instortingsgevaar.
(…)”
3.5.
Gevelrenovatiezw heeft een factuur d.d. 24 juni 2020 aan [eiser sub01] gezonden voor het renoveren en restaureren van de zijgevel van de woning, alsmede het aansmeren van een deel van de achterzijde van de woning. Bij de omschrijving staat dat een prijs is afgesproken van € 5.380,00 inclusief btw, materiaal en uren. Bij “Totaal exclusief btw” en “Te betalen bedrag (EUR)” staat ook € 5.380,00.
3.6.
[eiser sub01] heeft [gedaagde01] via zijn rechtsbijstandverlener aansprakelijk gesteld per brief van 26 augustus 2020 en 21 mei 2021. [gedaagde01] heeft de aansprakelijkheid via zijn aansprakelijkheidsverzekeraar betwist per e-mail van 25 juni 2021.

4.Het geschil

4.1.
[eiser sub01] vordert – samengevat – [gedaagde01] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van € 5.878,30, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling, met veroordeling van [gedaagde01] in de proceskosten. [eiser sub01] legt het volgende aan de vordering ten grondslag.
4.2.
[eiser sub01] stelt dat [gedaagde01] bij de inspectie de slechte staat van de topgevel had moeten onderkennen. Doordat [gedaagde01] het gebrek heeft gemist, althans de ernst ervan verkeerd heeft ingeschat, is [gedaagde01] toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de verplichtingen van de overeenkomst. Daardoor is [gedaagde01] schadeplichtig voor de schade die [eiser sub01] heeft geleden. De gestelde schade bestaat volgens [eiser sub01] uit de factuur van Gevelrenovatiezw van € 5.380,00, minus € 150,00 voor werkzaamheden aan de achtergevel, exclusief btw. Dit komt neer op een bedrag van € 6.328,30 inclusief btw. Op dit bedrag strekken de door [gedaagde01] begrote kosten van € 450,00 in mindering.
4.3.
[gedaagde01] voert verweer. [gedaagde01] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser sub01] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser sub01] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren hoofdelijke veroordeling van [eiser sub01] in de kosten van deze procedure. Hij voert hiertoe het volgende aan.
[eiser sub01] heeft niet onderbouwd waarom een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot anders had gehandeld dan [gedaagde01] . Daarnaast heeft [eiser sub01] onvoldoende onderbouwd welk herstelkosten in verband met de topgevel zijn gemaakt, nu op de factuur van Gevelrenovatiezw geen onderscheid is gemaakt voor kosten van herstel van de achtergevel en van de topgevel. Ook is het bedrag op de factuur inclusief btw. Verder heeft [eiser sub01] verzuimd binnen één jaar een rechtsvordering tegen [gedaagde01] in te stellen, wat in strijd is met de algemene voorwaarden.
4.4.
Op de overige stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Als meest verstrekkende verweer heeft [gedaagde01] zich beroepen op artikel 14 van zijn algemene voorwaarden. Partijen verschillen van mening of de algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst. [gedaagde01] heeft ter zitting onweersproken gesteld dat bij het indienen van de aanvraag op de website een hokje moet worden aangevinkt voor de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden. [eiser sub01] heeft dan ook met de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden moeten instemmen. De kantonrechter is dan ook met [gedaagde01] van oordeel dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst.
5.2.
Artikel 14 van de algemene voorwaarden roept een buitenwettelijke vervaltermijn van een jaar in het leven. Het gaat hier om een beding dat vermoed wordt onredelijk bezwarend te zijn. [1]
Volgens [gedaagde01] is in onderhavig geval verval van rechten van [eiser sub01] binnen een jaar in plaats van verjaring binnen de wettelijke verjaringstermijn in die situatie gerechtvaardigd. Hiertoe voert [gedaagde01] dat [eiser sub01] reeds bekend was dat de herstelkosten veel hoger uitvielen, maar [eiser sub01] heeft vervolgens slechts een vordering ingesteld tegen de verkoper van de woning. Vervolgens heeft [eiser sub01] , na een eerste afwijzing van de aansprakelijkheid door de verzekeraar van [gedaagde01] , pas op 3 oktober 2022 een dagvaarding laten uitbrengen tegen [gedaagde01] .
De kantonrechter oordeelt als volgt. De procedure die [eiser sub01] heeft gevoerd tegen de verkoper van de woning staat los van de onderhavige procedure. Vaststaat dat [eiser sub01] tijdig wist dat de herstelkosten fors hoger uitvielen, in ieder geval na ontvangst van de factuur van 24 juni 2020 van Gevelrenovatiezw. [gedaagde01] betwist eerder dan per e-mail van 6 november 2020 door de rechtsbijstandverlener van de hogere herstelkosten op de hoogte te zijn gesteld. De kantonrechter stelt vast dat dit binnen de termijn van één jaar is zoals genoemd in artikel 14. De vordering van [eiser sub01] is vervolgens door de aansprakelijkheidsverzekeraar van [gedaagde01] laatstelijk afgewezen per e-mail van 25 juni 2021. Pas per aangetekende brief van 12 juli 2022 heeft [eiser sub01] , via haar gemachtigde, [gedaagde01] opnieuw aansprakelijk gesteld (waarvan overigens geldt dat het niet-afhalen daarvan voor risico van [gedaagde01] komt). Voor zover het vorderingsrecht niet reeds één jaar na ontvangst van de factuur van Gevelrenovatiezw was vervallen, dan is dat in ieder geval na het laten verstrijken van meer dan een jaar na de definitieve afwijzing van de aansprakelijkheidsverzekeraar vervallen. Juist omdat [eiser sub01] [gedaagde01] eerder aansprakelijk heeft gesteld en [gedaagde01] die aansprakelijkheid heeft afgewezen, al dan niet via haar verzekeraar, had het op de weg van [eiser sub01] gelegen om tijdig in actie komen. Het nalaten van [eiser sub01] rechtvaardigt dus het verval van de rechten.
5.3.
In het licht van het voornoemde wijst de kantonrechter de vorderingen van [eiser sub01] af. De overige verweren van [gedaagde01] kunnen daardoor onbesproken blijven. Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat dus niet vaststaat of [gedaagde01] wel of niet anders dan een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot heeft gehandeld en wat de precieze omvang van de schade betrof.
5.4.
[eiser sub01] is de partij die ongelijk krijgt en zal daarom hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld, inclusief de nakosten. De proceskosten van [gedaagde01] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
660,00
(2,00 punten × € 330,00)
- nakosten
132,00
Totaal
792,00
5.5.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5.6.
De veroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
wijst de vorderingen van [eiser sub01] af,
6.2.
veroordeelt [eiser sub01] hoofdelijk in de proceskosten van € 792,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet-betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [eiser sub01] ook de kosten van betekening betalen,
6.3.
[eiser sub01] is wettelijke rente verschuldigd als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Burgt, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2023.

Voetnoten

1.Artikel 6:237 sub h BW.