Op 24 juli 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeluk op 29 augustus 2022 te Breda. De verdachte werd beschuldigd van het veroorzaken van een aanrijding waarbij een fietser, de heer [slachtoffer01], zwaargewond raakte en later overleed. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 9 maart 2023 en opnieuw op 10 juli 2023. De officier van justitie vorderde vrijspraak voor de primair tenlastegelegde overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet, maar achtte de subsidiair tenlastegelegde overtreding van artikel 5 WVW wel bewezen. De verdediging pleitte voor vrijspraak en stelde dat er slechts sprake was van één verkeersfout.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte op het moment van de aanrijding door rood licht reed, terwijl de fietser groen licht had. De rechtbank concludeerde dat de gedragingen van de verdachte gevaar op de weg hebben veroorzaakt, wat leidde tot de aanrijding. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde feit, maar verklaarde de subsidiaire tenlastelegging bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,- en een voorwaardelijke rijontzegging van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk en zorgtaken.
Daarnaast werd de benadeelde partij, [benadeelde01], een schadevergoeding van € 195,76 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank legde ook een schadevergoedingsmaatregel op. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 23, 24c en 36f van het Wetboek van Strafrecht en de relevante artikelen van de Wegenverkeerswet 1994.